Houtproductie
Eeuwenlang blijft houtproductie winstgevend. Dat is goed te zien op landgoederen. Zo is van Sonsbeek in Arnhem bekend dat de houtverkoop vaak grote winst oplevert ten opzichte van de aankoop van de grond.
Vanaf de latere middeleeuwen tot circa 1960 stijgt de houtprijs gemiddeld sneller dan de inflatie. Door beheersing van de productiekosten is winst dus mogelijk.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw volgt een trendbreuk. Houtproductie is niet langer lucratief. Belangrijkste oorzaak is de loongolf, waardoor de arbeidsintensieve houtoogst erg duur wordt. Door de mijnsluitingen valt een grote afzetmarkt weg. Het hout van de grove den kan alleen nog worden toegepast in papier en spaan- en vezelplaat, waarvoor de houtprijzen aanzienlijk lager liggen dan bij mijnhout.
In 1970 slaat het Bosschap alarm over de financiële problemen van particulieren. Daarop reageert het Rijk in 1977 met de Beschikking Bosbijdragen. Eigenaren moeten een beheerplan maken en dat laten goedkeuren door Staatsbosbeheer. Op grond van dat beheerplan wordt een vaste subsidie per hectare vastgesteld. Daarnaast krijg de eigenaar het aanbod van gratis arbeid uit sociale werkplaatsen. Maar de rentabiliteit blijft onbevredigend: particulieren verkopen hun bezit in groten getale, vooral aan overheden en terreinbeherende organisaties.
Alle ontwikkelingen samen leiden tot een halvering van het aantal particuliere landgoederen sinds de jaren zestig. De meeste komen in handen van Natuurmonumenten en provinciale Landschappen, maar ook Staatsbosbeheer en overheden komen in bezit van cultureel erfgoed, natuur, bos, boerderijen en agrarisch gebied. De daling lijkt sinds 1993 te stabiliseren.
Als gevolg van de geringe winstmogelijkheden verlagen vooral particuliere boseigenaren de houtoogst. Van de bijgroei wordt al jarenlang gemiddeld 55 procent geoogst. Ongeveer de helft van de inkomsten bestaat uit subsidie, en die komt ook zonder oogsten binnen. Landgoedeigenaren maken weinig gebruik van manieren om hun bedrijfseconomisch rendement te vergroten door het vormen van dienstencoöperaties of het uitbesteden van bosbeheer en houtoogst in full service-contracten zoals van Bosgroepen, Boswinst en Parenco Hout.
Maar bosbezit blijft niet verlieslatend. Uit de jongste cijfers blijkt dat particuliere bosbouwers steeds meer verdienen met houtoogst. Sinds 2011 komen de opbrengsten steeds vaker boven de kosten uit. De verbeterde resultaten zijn vooral het gevolg van hogere houtprijzen. De behoefte aan nieuwe verdienmodellen blijft groeien, want subsidies dalen.
Houtoogst kan, dankzij stijgende prijzen sinds 2011, weer winst opleveren. Foto: Pixabay