Geldstromen
Over de hoeveelheid geld die rondgaat in de natuursector circuleren diverse bedragen, afhankelijk van de gehanteerde definities. Zo rekent de ene partij wel de uitgekeerde schade door bijvoorbeeld ganzen mee en de andere niet. Hieronder volgen een paar dappere pogingen om toch een indruk te krijgen.
Een overzicht van de geldstromen in de natuursector biedt het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) uit mei 2013. Vóór 2010 ligt het rijksbudget op €600 miljoen per jaar, waarna het kabinet Rutte-I 70 procent schrapt. Rutte-II beperkt de daling tot 50 procent.
Recentere cijfers komen van het CBS. In 2016 ontvingen provinciale natuurorganisaties €142 miljoen aan inkomsten, terwijl dat in 2010 nog €165 miljoen was. De subsidie-inkomsten, de belangrijkste inkomstenbron, namen in deze periode geleidelijk af, van €115 miljoen naar €82 miljoen. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers in het kader van de Week van het Landschap.
Elke provincie heeft een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie. Daarnaast hebben de provincies Drenthe, Limburg, Gelderland, Flevoland, Friesland, Utrecht, Zeeland en Groningen een natuurbeschermer zonder eigen terrein. Het CBS heeft van deze 20 organisaties de inkomsten en uitgaven onderzocht. De inkomsten uit subsidie daalden in 2011, 2012 en 2015 ten opzichte van een jaar eerder. In 2016 stegen deze weer met 13%, maar werd het niveau van 2010 niet gehaald. Het verlies aan subsidie na 2010 werd deels beperkt door extra inkomsten uit contributies en giften, de Postcodeloterij en overige inkomsten, waaronder projecten en beleggingen. In 2016 kwam er zo €60 miljoen binnen, terwijl dit nog €50 miljoen was in 2010. Er waren vooral meer inkomsten uit projecten en beleggingen. Bron: CBS, 23/10/18.
Inmiddels ligt het natuurbudget van de gezamenlijke overheden op €400 miljoen, blijkt uit het Compendium voor de Leefomgeving van het CBS uitgebracht op 5 februari 2018. Natuurbeschermingsorganisaties besteden samen €250 miljoen, particulieren ruim €100 miljoen. Het gaat om netto kosten, dus uitgaven minus de opbrengsten. Sinds de decentralisatie van het natuurbeleid van het Rijk naar de provincies stijgt het natuurbudget van de provincies en daalt dat budget van het Rijk naar verhouding.
De uitgaven van natuurorganisaties als Natuurmonumenten en de twaalf Landschappen worden ongeveer voor een derde deel gefinancierd door de overheid (subsidies), een derde door het bedrijfsleven (sponsoring, samenwerking) en een derde door burgers (contributies, legaten, Postcodeloterij). Daar vallen uitgaven en inkomsten van gebouwexploitatie (monumenten) ook onder, zo blijkt uit de jaarverslagen.
Private inkomsten in de groene sector stijgen van €98 miljoen in 2006 naar €126 miljoen in 2010. De afgelopen jaren blijft dat bedrag redelijk stabiel.
Wie zoekt naar de economische betekenis van natuur, kan terecht bij premier Mark Rutte. Hij zei tijdens eerste Natuurtop in 2013: “Natuur draagt €37 miljard bij aan de Nederlandse economie met onder meer 50.000 directe banen en honderdduizenden indirecte banen zoals in de recreatiesector.” Dat klinkt fors, maar natuur draagt dus kennelijk nauwelijks meer dan 4% bij aan het bruto binnenlands product van €800 miljard, een maat voor de omvang van de economie. Ter relativering: de bbp-bijdrage van de landbouwsector kwam in 2015 uit op 1,6%.