Federatie Particulier Grondbezit

Gemeenten

38. Re-integratie


Gemeenten kunnen natuureigenaren inschakelen bij de re-integratie van mensen die maatschappelijk gezien buiten de boot dreigen te vallen. Gemeenten zijn sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 verantwoordelijk voor grote delen van het sociaal beleid en hebben daar ook rijksgeld voor gekregen. Natuurbezitters en boeren komen al met antwoorden op vragen vanuit Wmo, Jeugdzorg, Sociale Werkplaatsen voor re-integratie, toeleiding naar de arbeidsmarkt, onderwijs en begeleiding van mensen met psychische klachten. Het mes snijdt aan meer kanten omdat gemeenten, natuurbeheerders en boeren kunnen besparen op de kosten. Zie: multifunctionelelandbouw.net.

39. Gemeentelijke samenwerking


Gemeentelijke samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening kan voorkomen dat buitenplaatsen, landgoederen en natuurgebieden, die verspreid liggen over diverse gemeenten, oplopen tegen verschillen in regels en opvattingen tussen die gemeenten. Om die reden hebben vijf gemeenten in de Veluwerand een convenant ondertekend onder de naam Nieuw Gelders Arcadië. Daarin beloven de gemeenten Wageningen, Renkum, Arnhem, Rozendaal en Rheden de herontwikkeling van bestaande landgoederen ruimtelijk te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor landgoederen die in diverse provincies liggen. Zie: geldersarcadie.nl.

40. Gemeentelijke ontwikkeling


Overheden kunnen met ruimtelijke regels niet alleen grenzen stellen, maar ook gewenste ontwikkelingen stimuleren. Een voorbeeld daarvan vormt de particuliere aanleg van natuur en landschap op een afvalberg in de Brabantse gemeenten Schijndel, Veghel en Sint-Oedenrode, inmiddels gefuseerd tot Meijerijstad. De gemeente ontwikkelt op de voormalige vuilstort Vlagheide en de omliggende duizend hectare, samen met maatschappelijke organisaties en particulieren, een recreatieve poort voor het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Al gereed zijn 8 hectare particuliere natuur, koffie- en theeschenkerij Vlagheide, een bed & breakfast, een tweede manege, een particuliere eendenkooi, Natuurcamping/Bistro Het Goeie Leven en de restauratie van een molen. In de startblokken staat de bouw van een landgoed met tien hectare nieuwe natuur, drie landgoedachtige woningen en twintig recreatiewoningen. De totale investering bedraagt €35 miljoen, waarvan €25 miljoen komt van particulieren. Zie: bd.nl/schijndel/vlagheide-bij-schijndel-krijgt-geen-golfbaan-maar-wel-recreatie~afd7e25e.


41. Gemeentelijk landschapsfonds


De gemeente Lopik maakt economische activiteiten mogelijk, mits de ondernemer de kwaliteit van het buitengebied verhoogt op eigen erf of daarbuiten. Lukt dat niet, dan volgt een verplichte bijdrage aan het gemeentelijk landschapsfonds. Daaruit financiert Lopik eigen projecten. Dat staat in de beleidsnotitie ‘LopikerMEerwaard’ met een vorm van ontwikkelingsplanologie die de gemeente zelf heeft ontwikkeld. Lopik wil met dit ruimtelijk beleid de kwaliteit verbeteren van de historische bebouwingslinten en de natuur- en landschapswaarden van het Groene Hart. Het nieuwe beleid van de gemeente Lopik is strenger dan een normaal bestemmingsplan. Bron: Zevenbergen, M. (red.), Schetsboek Groene Gebiedsontwikkeling. Inspirerende voorbeelden, potentiële casussen, Utrecht 2012. NB: soortgelijk beleid voert de Brabantse gemeente Bernheze.

 

42. Groen- en uitzichtgaranties


Gemeenten kunnen het gebruik van groen- en uitzichtgaranties stimuleren. Daarin betalen omwonenden aangrenzende grondeigenaren voor het groen of onbebouwd houden. Zo kunnen boeren en natuurbezitters inkomsten krijgen voor onderhoud van landschap en natuur, zoals wandel- en fietspaden aanleggen en beheren, knotwilgen snoeien en koeien in de wei houden. Dit is een initiatief van InnovatieNetwerk, Nationaal Groenfonds en de gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen, Veenendaal. De gemeente Veenendaal heeft eind 2013 in totaal 57 groengaranties gekoppeld aan even zoveel bouwkavels grenzend aan het natuurgebied De Groene Grens. Zie: bijzonder-wonen.nl.

43. Grondexploitatiewet


Winst die gemeenten maken op de verkoop van grond voor nieuwbouwwijken, bedrijfsterreinen en kantoorparken kan ingezet worden voor de financiering van ecologische plannen elders in het land in gebieden met maximaal effect, dus niet per se vlakbij. Mogelijkheden daartoe biedt de Grondexploitatiewet. Deze wet, vaak afgekort als `Grex-wet’, biedt gemeenten instrumenten om de kosten van planontwikkeling op grondeigenaren, veelal projectontwikkelaars, te verhalen. Dat kan ook ter compensatie van habitatverlies op de bouwplek, met nieuwe natuur in een gebied waar die soort veel meer toekomst heeft. Bijvoorbeeld in gebieden waar de bevolking krimpt, huizen gesloopt worden en er interessant landschap voor terug kan komen in plaats van plantsoenen waar de krimpgemeente geen geld voor heeft. Bron: Symposium Biodiversiteit in het Cultuurlandschap van Landschapsbeheer Nederland, Driebergen, 21 oktober 2010.

44. Interimwet Stad- en Milieubenadering 


Een gemotiveerde ambtenaar van de gemeente Epe vond de weinig gebruikte Interimwet Stad-en-Milieubenadering. Hij loste daarmee een tien jaar durend probleem op voor landgoed Tongeren. Het landgoed kreeg lang geen toestemming voor de bouw van een nieuwe boerderij ter vervanging van vijf bestaande boerderijen. Maar bij toepassing van de Interimwet bleek het mogelijk om af te wijken van milieunormen zoals stank en ammoniak, onder de voorwaarde dat het geheel van de plannen meerwaarde creëert.
Gemeenten kunnen met deze wet en met de Crisis- en herstelwet gebiedsontwikkelingen die vastlopen op milieunormen, vlot trekken en de omgevingskwaliteit bevorderen. De Interimwet lijkt recht te doen aan de mix van functies die een landgoed probeert te combineren. Zie: Planbureau voor de Leefomgeving, Natuurverkenning 2010-2040. Visies op de ontwikkeling van natuur en landschap, Den Haag 2012 en Buitelaar, E., A. Bregman, e.a., Ex durante evaluatie Wet ruimtelijke ordening: tweede rapportage, Planbureau voor de Leefomgeving, publicatienummer 500160001, Den Haag 2012.

45. Alternatief voor toeristenbelasting


Voor veel horecaondernemers vormt de toeristenbelasting een doorn in het oog. Belangrijkste kritiekpunt is dat de opbrengst naar de algemene middelen van de gemeente vloeit en niet duidelijk is welk deel daarvan gaat naar verbetering van recreatie- en horecasector. Bovendien betaalt alleen de verblijfsrecreatie toeristenbelasting.
Het Wagenings onderzoeksinstituut LEI heeft een alternatief ontwikkeld waarbij de betalers beslissen wat er met hun geld gebeurt. Het lijkt op de Oostenrijkse Kurtax waar alle ondernemers in een kuuroord meebetalen, maar ook meebeslissen over gewenste investeringen. Dat kan in Nederland door aan te sluiten bij de Wet Bedrijfsinvesteringszones (BIZ). Deze wet, begonnen als experiment maar inmiddels omgezet in een definitieve wet, wordt vooral toegepast voor onderhoud en veiligheid van bedrijfsterreinen en winkelcentra, maar mag ook in het buitengebied. Alle bedrijven in bijvoorbeeld de toeristische sector dragen dan bij aan het verbeteren van de toeristische infrastructuur. Voor draagvlak stelt de wet als minimum dat 50% van de bedrijven deelneemt. Daarvan moet 2/3 instemmen met bijvoorbeeld de hoogte van de bijdrage. In dat geval moeten alle bedrijven in de sector meebetalen en zijn er dus geen free riders. Iedereen draagt naar verhouding bij en iedereen beslist mee over de besteding. De gemeenten Steenwijkerland en Sud west Fryslân onderzoeken de mogelijkheden.
LEI Wageningen UR, nu Wageningen Economic Research, meldde in maart 2014 de start van een onderzoek dat onder meer moet leiden tot een procesmodel en een rekentool.

Voorbeelden en achtergronden 

  • Het Nationaal Park Wieden-Weerribben trekt 1 miljoen bezoekers per jaar met 50 campings, 50 minicampings, tientallen hotels en B&B’s. Samen zorgen zij voor 15% van de werkgelegenheid in de gemeente Steenwijkerland dat voor 1/3 bestaat uit dit Nationaal Park. De gemeente ontvangt per jaar €1,3 miljoen uit toeristen- en forensenbelasting (voor langer verblijf). Bron: Bijeenkomst ‘Een alternatief voor de toeristenbelasting’ op 30 mei 2013 in Utrecht van gemeente Steenwijkerland, EZ en uitgeverij Landwerk, met presentatie LEI-studie. Meer informatie: Rob Janmaat van Bureau Lynx te Wageningen en het gemeentebestuur van Steenwijkerland.

weerribben

Molen in Nationaal Park Wieden-Weerribben in Noordwest-Overijssel. Foto: Pixabay. 

  • Sylvo Thijsen, directeur van Staatsbosbeheer (SBB), onderschrijft de kritiek op de toeristenbelasting en breidt die uit naar de hondenbelasting. “Het bezoek van honden kost ons geld, maar we krijgen niets uit de gemeentelijke hondenbelasting.”
  • Achtergrond. De toeristenbelasting stijgt het sterkst van alle gemeentelijke heffingen. De Nederlandse gemeenten haalden in 2013 €162 miljoen aan toeristenbelasting op. Dat is 36% meer dan in 2008. De opbrengst uit toeristenbelasting stijgt vooral door tariefverhogingen. Daarnaast is het aantal gemeenten dat toeristenbelasting heft de laatste vijf jaar gegroeid van 72% naar 76%. Hieraan is ongeveer een tiende van de opbrengststijging van €43 miljoen in de jaren 2008-2013 toe te schrijven. Sinds 2008 hebben 24 gemeenten toeristenbelasting ingevoerd, terwijl 5 deze hebben afgeschaft. De toename van het aantal hotelovernachtingen in deze periode speelt een beperkte rol bij de stijging. Gemeenten hebben de werking van de belasting soms uitgebreid, bijvoorbeeld door deze ook op te leggen aan arbeidsmigranten. Bron: CBS, 16/07/13.
  • De Wet Bedrijfsinvesteringszones (BIZ) kan ook helpen bij het aanleggen van natuur op industrieterreinen. Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving in het rapport ‘De plek van ecosysteemdiensten in regelgeving’ van Menno Smit en Marianne Schuerhoff uit mei 2016. Voor ondernemers en overheden die aan de slag willen met natuurlijk kapitaal kan bestaande economische en ecologische regelgeving zowel een kans zijn als een belemmering. Zo biedt de wet Bedrijfsinvesteringszones (BIZ) mogelijkheden voor het realiseren van natuur op bedrijventerreinen, aldus het PBL-rapport. Deze wet schept extra mogelijkheden voor bedrijven om samen te investeren in hun omgeving.
    Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in vijftien casussen onderzocht welke rol regelgeving speelt en kan spelen bij het verbinden van economie en natuur. Het onderzoek laat zien dat actoren tegen heel verschillende regels aanlopen, op heel verschillende terreinen en met een heel verschillend karakter.
    Bestaande regelgeving is vooral gericht op het voorkomen van negatieve effecten van economische activiteiten op natuurlijk kapitaal. Koplopers focussen juist vaak op de positieve effecten. Zij komen met innovatieve, natuurlijke oplossingen voor bestaande problemen. Vaak gaat het om win-winsituaties waar natuur en economie elkaar versterken. Voor deze innovaties is het nodig om de ruimte binnen bestaande regelgeving inzichtelijk te maken, ook waar deze niet direct gerelateerd is aan ecosysteemdiensten, aldus het PBL-rapport. Bron: http://themasites.pbl.nl/natuurlijk-kapitaal-nederland/nieuws/innoveren-met-natuurlijk-kapitaal-vraagt-om-ruimte-in-regelgeving. En: http://themasites.pbl.nl/natuurlijk-kapitaal-nederland/wp-content/uploads/2014/PBL-2015-De-plek-van-ecosysteemdiensten-in-regelgeving-2351.pdf

 

46. Ruimtelijke regels versoepelen


Gemeenten kunnen soepeler omgaan met initiatieven in het buitengebied die nieuwe inkomstenbronnen opleveren voor natuur en landschap. Nu lopen landgoedeigenaren en natuurbezitters vaak op tegen gemeentelijke beperkingen. De gemeenten Ommen en Rheden laten zien dat samenwerking met landgoederen veel oplevert. Nieuwe inkomstenbronnen houden landgoederen overeind met veel publiek toegankelijke natuur als maatschappelijke bijdrage.

Ook vrees voor verkeersoverlast werkt vaak remmend, terwijl de initiatiefnemers daar slimme oplossingen voor bieden. “Gemeenten zijn heel terughoudend”, ervaart Frederik graaf van Lynden van Sandenburg, eigenaar van landgoed Sandenburg in het Kromme Rijngebied. “Mijn droom is een Farmpark zoals in Engeland waar mensen een boerderij in bedrijf kunnen zien. Daar trekt het 400.000 bezoekers per jaar.” Frans baron van Verschuer wil op landgoed Mariënwaerdt in Beesd een permanent platform en beleefpark voor de voedsel- en agricultuur van de 21e eeuw en een hotel. Oene Gorter droomt van een belevingspark met bosbouw, archeologie, flora, fauna, ambachten uit de streek en een Veluwestore op zijn landgoed Welna. Alle projecten hebben als doel het begrip en het draagvlak voor de natuur- of de landbouwsector te vergroten.

Voorbeelden

  • “Een eindje verderop is jaren geleden een café afgebrand. De wethouder van Wijk bij Duurstede was blij dat hij de horecavergunning er af kon halen. Hij vond dat het te veel verkeer aantrok op de smalle wegen in dit gebied. Ik zou er graag een pannenkoekenhuis zien of een theeschenkerij, maar het is al zeventien jaar een ruïne.”
    Frederik graaf van Lynden van Sandenburg, eigenaar van 600 hectare in het Kromme Rijngebied rond een wit kasteelachtig landhuis: “Horeca is schaars in het gebied rond de Langbroekerwetering. Terwijl het een prachtig landschap is met een grote potentie voor de recreatie. Maar het is nog niet ontdekt. “Liefhebbers spreken van de Hollandse Loire”, vanwege de vele landgoederen en kastelen. De bisschop van Utrecht liet vroeg in de Middeleeuwen de wetering graven om overtollig water af te voeren.
  • De gemeenten Boxtel, Sint-Oedenrode, Veghel en Sint-Michielsgestel bieden alle burgers door versoepelen van planologische regels de mogelijkheid om bij te dragen aan gebiedsdoelstellingen. Vooral in Sint-Oedenrode leidde dat tot een opvallende toename van het aantal theetuinen met elk het maximaal toegestane aantal van vijf parkeerplaatsen. Bron: Helmer Wieringa, Land & Co.
  • Landgoed Velder in het Brabantse Liempde kreeg vanaf het jaar 2000 te maken met bezwaren tegen grote publiekstrekkers. Het hielp niet dat landgoed Velder bekend is van de jaarlijkse Landbouwdagen, inclusief tijdelijk station Liempde, met op het hoogtepunt 120.000 bezoekers. Dankzij de opbrengsten uit die Landbouwdagen waren eind jaren zeventig alle gebouwen gerestaureerd. Na de laatste Landbouwdag begin jaren negentig kende het landgoed andere evenementen, zoals het Streekfestival Groene Woud, Flevototaal, Groenbeurzen, bijeenkomsten van Scouting en van Youth for Christ. De gemeente gaf geen vergunningen meer vanwege lawaai en andere overlast van zoveel bezoekers. Daarop deed Velder eigen onderzoek, waaruit geen effect bleek op de natuur. Na afspraken met de gemeente, zoals geen bezoekers buiten het evenemententerrein en alleen evenementen buiten het broedseizoen van 15 maart tot 1 juli, kan het landgoed weer evenementen aantrekken. Aldus eigenaar Frans van Boeckel over zijn landgoed van 180 hectare, met drie sterrenbossen: 1 ster met 9 lanen, 2 sterren met 6 lanen. Inkomsten haalde Velder sinds de Tweede Wereldoorlog uit een pelsdierfokkerij en een boomgaard. Bron: 6-delige tv-serie ‘Brabants Landgoed’ van Omroep Brabant, gesponsord door ASR, Het Groene Woud, Brabants Landschap, Erfgoed Brabant (directeur Patrick Timmermans is hoofdpersoon), kasteel Croy en landgoed Gorp&Roovert.
  • Landgoed 't Zelle in Gelderland schreef in 2005 een plan voor meer kwaliteit en nieuwe economische dragers. Voor de kwaliteit van het landgoed zijn verschillende natuurprojecten uitgevoerd, zoals herstel van het oorspronkelijke lanenstelsel met zevensprong. Ook zijn enkele percelen grasland omgevormd tot bos en andere tot natuurgrasland. Daarnaast is met toestemming van de gemeente gewerkt aan nieuwe economische dragers. Zo is er een 18-holes golfbaan aangelegd, die is ingepast met bos, boomgroepen en andere landschapselementen. Verder wordt samengewerkt met een zorginstelling. Al langer haalt ’t Zelle inkomsten uit overnachtingen. Bron: Atlas Natuurlijk Kapitaal, 02/10/2015. Zie: zelle.nl.

47. Gemeente geeft ruimte aan landgoederen 


De gemeente Ommen loopt voorop, als pilot voor de nieuwe Omgevingswet, die in 2021 van kracht wordt. In dat kader hebben vijf landgoederen op verzoek van Ommen en de provincie Overijssel het ‘Handvest Nieuwe Ruimte voor Kwaliteit’ opgesteld. Daaruit blijkt dat gemeenten profiteren van functies op landgoederen als recreatie, natuur, economie, landbouw, zorg, cultuurhistorisch landschap en sociale cohesie. Het nieuwe beleid versterkt de zelfredzaamheid van landgoederen. En daar profiteren beide partijen van. Ambtenaar Huib Noltes schetst de veranderingen. “De gemeente stelt zich nu op als netwerkregisseur, gaat van ontwikkelings- naar uitnodigingsplanologie. Dat vergt loslaten, met hoofdletters.” Toenmalig wethouder Ilona Lagas: “Als ik niet kan uitleggen waarom iets niet kan, dan moet het kunnen.” Ommen telt veel landgoederen; ze beslaan 20% van de oppervlakte. Zie: co-creatie.eu, dossier voor Handvest Nieuwe Ruimte voor Kwaliteit.

Alfred Gijlers, senior medewerker ruimtelijke ordening en landelijk gebied, bestuursdienst Ommen-Hardenberg vertelt in het boek ‘Landgoederen in Overijssel’: “Ik ben mijn hele werkzame leven met het buitengebied bezig. Zo kwam ik ook met landgoederen in aanraking. Het is echt een andere wereld. De doelstellingen van landgoedeigenaren en –beheerders zijn niet geënt op de korte termijn maar op het doorgeven van het landgoed aan een nieuwe generatie. Hoewel ze bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren, hoeven ze niet de economische hoofdprijs te ontvangen. Dat vind ik mooi.”
“Voor eigenaren en beheerders is het belangrijk dat het landgoed als één geheel wordt gezien. Overheden denken nog te veel vanuit afzonderlijke beleidsinvalshoeken. Overheden knippen een landgoed als het ware op in blokjes. Als landgoedeigenaren ons dat verwijt maken, dan ben ik het eigenlijk wel met ze eens.”
Gijlers: “In de gemeente Ommen hebben we in 2010 de discussie gevoerd of een landgoed een aparte bestemming moet krijgen in het bestemmingsplan buitengebied. Uiteindelijk hebben we daar niet voor gekozen. Het leek niet logisch dat bijvoorbeeld het bos op een landgoed onder de bestemming ‘landgoed’ valt en bos elders onder de bestemming ‘bos’. Wel hebben we een tweede kaartlaag geïntroduceerd waarop alleen de landgoederen in de gemeente zijn afgebeeld. Het is voor landgoederen nu makkelijker om een andere bestemming op het landgoed te krijgen. Zo geven we ze een steun in de rug.”
“Inmiddels zijn we een stap verder. In het Gemeentelijk Omgevingsplan geven we expliciet meer ruimte aan landgoedeigenaren. Uiteindelijk doel is dat ze, binnen bepaalde kwaliteitscriteria, meer vrijheid krijgen om functies, zoals verblijfsrecreatie en woon-zorginitiatieven, in te richten.”
“Vijf particuliere landgoederen in Ommen hebben de handschoen meteen opgepakt. In hun handvest ‘Nieuwe ruimte voor kwaliteit’ geven ze een gezamenlijke visie op de ontwikkeling van hun landgoederen. Wij zijn zeer positief over dit initiatief. Ze geven ook aan wat ze van de gemeente verwachten, onder meer een aparte ruimtelijke status voor landgoederen, werken met prestatieafspraken voor de lange termijn en één contactpersoon per overheid. Of we deze wensen allemaal kunnen honoreren, weten we nog niet, maar we hopen wel dat het Omgevingsplan een meer integrale en flexibele werkwijze van landgoederen mogelijk maakt.” Bron: ‘Landgoederen in Overijssel, Midden in ons landschap’, oktober 2012. Uitgave Provincie Overijssel. 

48. Gemeenten verkopen natuurbezit 


De gemeente Assen willen een aantal natuurterreinen en bossen overdragen aan het Drentse Landschap, zoals het Asser Bos, Twijfelveld, beekdal De Messchen en het Amelterbos, maar ook andere bos- en natuurgebieden. Volgens het college van burgemeester en wethouders beschikt het Drentse Landschap over kennis en kunde om bossen en natuurterreinen op een duurzame wijze te beheren.
De natuurterreinen en bossen in Assen blijven openbaar gebied. Ook het bestaande gebruik door inwoners van Assen blijft onveranderd. Het toezicht op de betreffende gebieden wordt door de gemeente verzorgd. Niet alle groene gebieden in de gemeente worden overgedragen. Park Pittelo en het Anne Frank Plantsoen blijven gemeentelijk bezit. Voor de Baggelhuizerplas geldt dat open terreinen die een functie als evenemententerrein hebben in beheer van de gemeente blijven.
Het Drentse Landschap kan volgens de gemeente ook een beroep doen op externe fondsen voor ontwikkeling en activiteiten in de betreffende gebieden. Een weg die voor de gemeente niet begaanbaar is. In combinatie met grootschalige activiteiten elders in de provincie kan het Drentse Landschap beheer en onderhoud mogelijk goedkoper uitvoeren dan de gemeente. Voor de uit te voeren taken krijgt de organisatie jaarlijks een vergoeding van €129.000. Zie: Het Drentse Landschap, 29/04/16.
Kritiek van het Drents Particulier Grondbezit met verwijzing naar de geldende regels voor gelijkberechtiging, en van bewoners, heeft er toe geleid dat de gemeente Assen dit voorstel heeft ingetrokken. 

Voorbeelden en achtergronden

  • Gemeente Hoogeveen verkoopt 2 hectare in Fluitenberg aan het Drentse Landschap. Voor de gemeente gaat het om een geïsoleerd perceel dat lastig te onderhouden is, maar het Drentse Landschap kan het perceel toevoegen aan een groter natuurgebied. Het Drentse Landschap betaalt €4200 voor ruim 2 hectare. De natuurbeheerder zou graag nog enkele stroken grond in Hoogeveen kopen. Maar daar voelt het gemeentebestuur niet voor, omdat de gemeente de grond wil aanhouden voor eventuele uitbreiding van een bedrijventerrein.
  • Landschap Overijssel heeft de Ootmarsumse beekdalen overgenomen van de gemeente Dinkelland. Met deze overdracht komen er meer financiële mogelijkheden voor het beheer en onderhoud, omdat het Landschap provinciale subsidies kan inzetten. De overdracht kwam tot stand in overleg met de stichting Natuur en Milieu Ootmarsum. De vrijwilligers van de stichting blijven bij het onderhoud betrokken.
  • Staatsbosbeheer en gemeente verdubbelen het IJsselsteinse bos met 24 hectare. De aanleg begon in november 2015. Leerlingen van basisschool De Pijler hebben tijdens de nationale Boomfeestdag op 16 maart 2016 bomen geplant samen met de Utrechtse gedeputeerde Mariette Pennarts. Het nieuwe deel heeft een parkallure gekregen met sierlijke bomenlanen, bosvakken, een uitkijkheuvel en een vlonderpad over een afgegraven waterpartij. Er zijn verschillende wandelpaden aangelegd en die zijn verbonden met het oude bos. Bezoekers kunnen gebruik maken van de plukboomgaard waar fruit- en notenbomen zijn geplant. Het nieuwe deel van het bos biedt veel speelruimte en activiteiten voor kinderen.
    Voor de inrichting van het IJsselsteinse bos hebben de provincie Utrecht, gemeente IJsselstein en Staatsbosbeheer samengewerkt. Staatsbosbeheer heeft het bos gekocht en doet ook het beheer. De uitbreiding van het bos past in het programma ‘Recreatie om de Stad’. Provincie en gemeenten willen het Hollandse IJsselgebied ontwikkelen tot een gevarieerd en toegankelijk recreatiegebied voor inwoners van IJsselstein en de regio. Bron: Staatsbosbeheer, 16/03/16.
  • De twee grootste bos- en natuurbezittende gemeenten – Nunspeet en Venray – hebben op 27 augustus 2015 de Vereniging van Gemeentelijke Bos- en Natuurterreineigenaren (VGBNE) opgericht. De oprichters vinden het van groot belang dat de ruim 240 gemeenten met samen bijna 50.000 hectare bos en natuur, meedoen aan de VBNE (Vereniging Bos- en natuurterreineigenaren). Inmiddels is de naam van de vereniging veranderd in Natuurnetwerk Gemeenten. Bron: natuurnetwerkgemeenten.nl.

49. Amsterdam onderzoekt rendabele investeringen grote bedrijven


De Metropoolregio Amsterdam, van Lelystad tot Haarlem en van Haarlemmermeer tot Zaanstad, onderzoekt of geld te besparen en te verdienen valt met investeringen in ecosysteemdiensten. Denk aan waardestijgingen van grond en woningen, hogere opbrengsten uit toerisme, meer biomassa voor energie en grondstoffen, goedkoper waterbeheer en minder zorggebruik. Het gaat om investeringen van honderden miljoenen euro’s. Dit onderzoek ligt in handen van het Green Finance Lab, een denktank die kennis opbouwt over rendabele, private financiering van maatschappelijke doelen. Dit initiatief van de gemeente Amsterdam, ABN Amro en het Rijk, werkt samen met universiteiten, maatschappelijke organisaties en bedrijven in een Green Deal uit 2011. In de zorg ziet het Green Finance Lab mogelijkheden om preventievoordeel voor zorgverzekeraars af te romen. Denk aan een fonds voor natuurbeheer dat een deel krijgt van de premiekorting voor klanten van een zorgverzekeraar die regelmatig natuur onderhouden. Een gemeente kan investeerders als waterschappen en financiers over de drempel halen met bijvoorbeeld ontwikkelrechten, de status van `preferred partner’ en versnelde behandeling van vergunningaanvragen. Zie: smartcities-infosystem.eu/policy-and-finance/recommendations-best-practices/best-practices-green-finance-lab-node-id52945

50. Verhandelbare ontwikkelingsrechten 


Gemeenten en provincies kunnen verhandelbare ontwikkelingsrechten (VOR’s) uitgeven. Tot nu toe zijn VOR’s uitsluitend toegepast in Limburg. De ervaringen zijn positief, maar het middel is nog niet eenvoudig genoeg. VOR’s bevorderen natuur- en landschappelijke waarden, wat bestemmingsplannen niet kunnen, want die kunnen alleen verbieden en geen positieve sturing geven. Nog een voordeel is dat VOR’s de overheid geen geld kosten. De kern is het verplaatsen van bouwrechten in het buitengebied naar de bebouwde kom. Eigenaren van kwetsbare landbouw en natuur krijgen bouwrechten van de gemeente die ze kunnen verkopen aan projectontwikkelaars, die daarmee meer mogen bouwen in stedelijk gebied. Bron: LEI, 2004.