Interview Jos Teeuwisse, 21 jaar bestuurslid stichting Huis te Manpad in Heemstede
“Deze buitenplaats kan op eigen benen staan”
Een buitenplaats heeft per definitie geen inkomstenbronnen zoals een landgoed met landbouw, hout of jacht. De stichting Huis te Manpad profiteert van het kapitaal dat de laatste eigenaar heeft geschonken, maar dat is niet genoeg.
“Als het moet, kunnen we zonder subsidie. Maar de kwaliteit van deze buitenplaats gaat dan wel achteruit.” Jos Teeuwisse is tot 31 december 2016 bestuurslid van de stichting Huis te Manpad, een buitenplaats met 19 hectare tuin, park en bollengrond in Heemstede: “Om de dalende subsidies op te vangen, hebben we een nieuwe werkschuur gebouwd. De werkplaats zat in een van de twee koetshuizen. Dat koetshuis verbouwen we nu tot een luxewoning. Verder zouden we de boomgaard en de moestuin kunnen verpachten aan een biologische tuinder, al levert dat weinig op. Ook kunnen we op het beheer bezuinigen, zoals het dure hakhoutbeheer staken en het bos laten doorgroeien.”
Huis te Manpad in Heermstede. Foto: Jane023 / Wikipedia.
“Nieuwe huizen bouwen als extra inkomstenbron zou het karakter aantasten. De laatste eigenaar, mr. Jan Visser, heeft de stichting die hij oprichtte, als doel meegegeven het oorspronkelijke karakter van een bewoonde buitenplaats in stand te houden. Daarin past geen nieuwbouw.” Veel eigenaren overwegen in deze tijden om huizen te bouwen, te verkopen en de grond in erfpacht te geven, dus is het bijzonder als een stichting dat niet wil.
De stichting heeft geluk met het tijdstip van de forse bezuinigingen. Want groot onderhoud en herstel zijn klaar. Net op tijd voor de subsidies terugliepen. Rood en groen kunnen er weer jaren tegen.
De buitenplaats kent drie inkomstenbronnen. Nu nog komt ongeveer 20% van de inkomsten uit het vermogen dat mr. Jan Visser en zijn vrouw Nicolette hebben nagelaten. De huur is goed voor 40%. Dat percentage moet stijgen omdat de subsidies dalen. Tot voor kort kwam de resterende 40% van instandhoudingsubsidies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor monumentale gebouwen en parken, te weten Brim Rood en Brim Groen. Incidentele projectbijdragen komen van de provincie Noord-Holland en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Via de regeling Brim Groen eindigt binnenkort een subsidie van zes jaar voor instandhouding van het monumentale groen. Van het totaalbedrag van drie ton draagt de stichting zelf 40% bij. Een nieuwe aanvraag voor de komende zes jaar is in behandeling. “We weten nu al dat de subsidie lager zal zijn dan de afgelopen periode. Ons eigen aandeel in de beheerkosten wordt dus groter”, aldus Teeuwisse.
“Het hovenierwerk is een stuk duurder geworden. Het Rijk draaide in 2010 de subsidiekraan dicht voor de stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen. Tot die tijd werkte een hoveniersploeg van de PHB hier 550 uur per jaar. Nu betalen we ruim vier keer zoveel aan een hovenier. Daar staat tegenover dat we hulp krijgen van vrijwilligers en de loonkosten van de tuinbaas, het enige personeelslid van de stichting, kunnen we opnemen in Brim Groen. Ondanks de hoge kosten heeft het bestuur besloten om vanaf 1 januari 2017 een nieuwe tuinbaas aan te stellen omdat continuïteit en kwaliteit van het beheer daarmee het best zijn geborgd. Zijn voorganger blijft nog een aantal jaren in dienst om onder meer zijn kennis over de vormsnoei van het leifruit over te dragen.”
“Het is voor de kwaliteit van onze buitenplaats van groot belang dat de groene Brim-subsidie wordt gecontinueerd. Want ongeveer de helft van de uitgaven voor beheer en onderhoud komt voor rekening van tuin en park. Zonder tuinbaas vervalt veel van het onderhoud aan leifruit, boomgaard en parkonderdelen, maar ook aan beelden, druivenkas, bessenkooi en de langste slangenmuur van West-Europa van 205 meter met fruitbomen in diverse voorbeelden van klassieke vormsnoei.”
Inkomsten haalt de stichting vooral uit verhuur van gebouwen voor bewoning. Het grote huis wordt sinds 2005 verhuurd, na het overlijden van de vrouw van de laatste eigenaar. Huurder van het grote huis was jarenlang René Dessing, oud-eigenaar van cultureel organisatiebureau Artifex. Hij was initiator en voorzitter van de stichting Themajaar Buitenplaatsen 2012 en zet dat werk nu voort in de stichting digitaal portaal voor Nederlandse Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL). Verder zitten er huurders in de twee koetshuizen en in de oranjerie. Ook staat er een menagerie waar vroegere eigenaren exotische dieren hielden ter verhoging van de status van de buitenplaats, maar die levert geen geld op.
Verhuren betekent verantwoordelijkheid dragen voor het onderhoud en de kosten daarvan. Toch heeft dat de voorkeur van de stichting: “We overwegen geen erfpacht omdat je dan zo weinig te zeggen hebt over het onderhoud van de gebouwen. Je kunt proberen dat in contracten op te vangen, maar in de praktijk blijkt dat moeizaam.”
Teeuwisse, 21 jaar bestuurslid en een groot deel van die periode penningmeester van de stichting, vertelt trots: “Met de Belastingdienst hebben we een afspraak gemaakt dat we ondanks onze NSW-status niet permanent opengesteld hoeven te zijn. Dat kan ook niet, want daarvoor zijn er te veel kwetsbare elementen op de buitenplaats. Wel organiseren we twee keer per week een gratis excursie zonder inschrijfverplichting. Daarbuiten organiseren we excursies op verzoek, geregeld door vrijwilligers.”
Op het voorplein staat een bijzondere kloon van de Hollandse linde, die het type Quinqonze wordt genoemd, naar de bijzondere manier waarop de bomen op dit voorplein in vijftallen zijn geplaatst. Dit ras is onvruchtbaar en zaait zich dus niet uit. Maar voor het behoud is een oplossing gevonden. Bij een kweker in Brabant staan stekken te groeien die over vijf jaar de tweehonderd jaar oude lindes kunnen vervangen.
'We vreesden veel bezwaren uit de omgeving'
“Het stichtingsbestuur heeft veel gedaan om de contacten met de omgeving op te bouwen. We vreesden veel bezwaren toen we tuin en park wilden gaan restaureren”, vertelt Jos Teeuwisse. “Het noordoostelijk parkdeel was grotendeels dichtgegroeid. Het zicht op de gebouwen was verdwenen en sommige bomen waren op sterven na dood. Eerst hebben we de gemeente Heemstede ons beheerplan 2005-2013 voorgelegd. Uiteindelijk resultaat van het overleg is dat procedures, zoals het verkrijgen van een kapvergunning, nu veel soepeler verlopen. Ook hebben we onze plannen voorgelegd aan de provincie Noord-Holland, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het ministerie van LNV. Vervolgens hebben we met boomdeskundigen besproken wat we hier wilden doen. Daarna hebben we via onze website en krantenartikelen de omgeving geïnformeerd. Tenslotte hebben we een speciale excursie georganiseerd met uitleg over onze plannen. Dat heeft gewerkt. We kregen louter bijval.”
De buitenplaats Huis te Manpad bestaat sinds 1635. Bijna 200 jaar woonden hier schrijvers en dichters van de familie Van Lennep. Het park heeft deels een formele Franse stijl en deels een romantische Engelse stijl. Het parkbos bestaat uit opgaand gemengd loofbos. Sinds kort laat de stichting het oude hakhout weer beheren in cycli van tien jaar.
In de druivenkas staan twee ranken van het ras Frankenthaler, waarvan er één 120 jaar oud is. Een bessenkooi beschermt de oogst van zacht fruit tegen de vogels. In het bos broeden bosuil en buizerd. Het grote huis staat op een oude strandwal. Het opgaande bos en het hakhout liggen in het nattere en venige deel van de strandvlakte.
Volgens een opgave in 2009 van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit telt ons land 1100 historische buitenplaatsen. Daarvan zijn er 551 op een of andere manier beschermd. Van die 1100 zijn er ruim driehonderd particulier bewoond. Volgens cultuurhistoricus en wetenschappelijk Hoofdmedewerker bij de stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen Heimerick Tromp staat een buitenplaats voor “een monumentaal huis, een arcadisch groene omgeving waar natuur en cultuur elkaar ontmoeten. Het refereert aan een zekere allure, een levensstijl die het hectisch leven van alledag buiten de fraai gesmede hekken weet te houden”.
Karakteristieken
- Buitenplaats sinds 1635. Bijna 200 jaar bewoond door schrijvers en dichters van familie Van Lennep.
- Gebouwen: hoofdhuis, 2 koetshuizen, oranjerie, menagerie annex theehuis, langste slangenmuur van West-Europa met 205 meter en 20 slingers. Inmiddels heeft de stichting een werkschuur gebouwd waardoor het tweede koetshuis beschikbaar is voor bewoning.
- Groen: park, boomgaard, tuin, hakhout en parkbos van 15 hectare. De voormalige overplaats van 4 hectare kon onlangs worden gekocht en is in gebruik als tuinbouwgrond.
- Stichting sinds 1979, laatste eigenaar overleden in 1985 (zijn weduwe overleed in 2005).
- Toestemming fiscus: geen openstelling, ondanks NSW-status, wel 2 x per week gratis excursie, groepsexcursies op aanvraag.
- Vrijwilligers: 10, inclusief 5 bestuursleden en een groep gidsen.
Inkomsten
- Huur woonhuis, anderhalf koetshuis en oranjerie: 40%. Dit aandeel groeit.
- Geen restauratiesubsidie meer, maar instandhoudingssubsidies Brim Rood en Brim Groen: 40%. Dit aandeel daalt. Incidentele (project) subsidies komen van provincie Noord-Holland en Prins Bernhard Cultuurfonds.
- Rente uit vermogen laatste eigenaar Jan Visser en diens vrouw Nicolette: 20%
Uitgaven
- Jaaromzet: 3 ton
- Onderhoud tuin en park (inclusief loonkosten tuinbaas): 50%
- Onderhoud gebouwen: 35%
- Overige kosten: 15%
Plannen
- Verbouw in uitvoering van tweede koetshuis tot woning
- Uitbreiden oude hakhoutcultuur
- Zonder subsidie gaat de frequentie van het maaien van de gazons omlaag, stopt de arbeidsintensieve en cultuurhistorisch belangrijke vormsnoei in het leifruit, stopt ook het hakhoutbeheer, gaan boomgaard en ander fruit in verhuur.
Meer informatie: www.huistemanpad.nl
Jos Teeuwisse (1948) studeerde sociale geografie met specialisatie historische geografie. Hij werkte 25 jaar als directeur van natuurorganisaties als Landschap Noord-Holland en de Zoogdiervereniging. Vanaf 1996 tot eind 2016 was hij bestuurslid van stichting Huis te Manpad, vele jaren als penningmeester. Bestuurslid van stichting Oer-IJ.