Federatie Particulier Grondbezit

Publiekstrekkers en horeca

Inleiding


Grote evenementen met veel bezoekers hebben een slechte naam onder natuurbeheerders. Dat vergt nuancering. Landgoed Velder in het Brabantse Liempde kreeg vanaf het jaar 2000 te maken met bezwaren tegen grote publiekstrekkers. Het hielp niet dat landgoed Velder bekendheid kreeg met de jaarlijkse Landbouwdagen, inclusief tijdelijk station Liempde, met op het hoogtepunt 120.000 bezoekers. Dankzij de opbrengsten uit die Landbouwdagen waren eind jaren zeventig alle gebouwen gerestaureerd. Na de laatste Landbouwdag begin jaren negentig kende het landgoed andere evenementen, zoals het Streekfestival Groene Woud, Flevototaal, Groenbeurzen, bijeenkomsten van Scouting en van Youth for Christ. De gemeente gaf geen vergunningen meer vanwege lawaai en andere overlast van zoveel bezoekers. Daarop deed Velder eigen onderzoek, waaruit geen effect bleek op de natuur. Na afspraken met de gemeente, zoals geen bezoekers buiten het evenemententerrein en alleen evenementen buiten het broedseizoen van 15 maart tot 1 juli, kan het landgoed weer evenementen aantrekken.

Eigenaren van natuur en aantrekkelijk landschap zonder eigen horeca, profiteren zelf nauwelijks van bezoek en bestedingen. Met dat probleem worstelt niet alleen de natuur. “Bezoekers van het museum De Fundatie in Zwolle besteden gemiddeld €46 in de stad. Daarvan gaat niets rechtstreeks naar het museum”, meldt Hero Koster, adviseur provincie Overijssel. Het kan dus interessant zijn om te kijken hoe de cultuursector dit probleem aanpakt. De eerste voorbeelden van horecaondernemers die wel bijdragen aan omringende natuur doemen op. Een kentering hangt in de lucht.


1. Hotel als economische drager


InnovatieNetwerk ziet mogelijkheden voor verblijf in natuurgebieden als Oostvaardersplassen waarmee het beheer gefinancierd kan worden, subsidievrij dus. In natuurparken kunnen hotels, lodges of kampementen worden gebouwd die niet schadelijk zijn voor de natuur, maar wel geld opleveren. Dit exclusieve verblijfstoerisme moet een winst van €1,1 miljoen per jaar kunnen genereren, ruim boven de SNL-subsidie van €900.000, zodat 25.000 hectare natuur subsidievrij kan worden onderhouden, aldus een eerste verkenning.
De verkenning van InnovatieNetwerk, onder de naam KrugerparkNL, schetst een hotel van 120 kamers met ruim uitzicht op de dieren in de Oostvaardersplassen. In het park zelf kunnen 75 lodges worden neergezet en 30 safaritenten om tussen het wild de nacht door te brengen. Belangrijkste conclusie van de verkenning is dat in dit gebied drie verblijfsconcepten inhoudelijk en financieel haalbaar zijn. Die leveren ruim voldoende op om mogelijke negatieve natuureffecten aan te pakken, zodat netto een flinke natuurwinst resteert.

STIRR en gebiedspartners hebben in 2016 onderzocht of een tijdelijke variant mogelijk is in de Oostvaardersplassen, schrijven Frank Stroeken van Terra Incognita en Han Verheijden van Verheijden Concepten in de Nieuwsbrief van de stichting Recreatie en Ruimte (STIRR) van oktober 2016. Gesprekken met acht geïnteresseerde ondernemers leverden een helder beeld op van de mogelijkheden volgens de markt. Daarnaast zijn de kwaliteiten van het landschap onderzocht. Dit gaf inzicht in kansrijke locaties voor een pilot tijdelijke verblijfsrecreatie. Ondernemers vonden twee verschillende invullingen van het concept Krugerpark kansrijk:

  1. Een tijdelijke exploitatie van minstens 5 jaar, in het afgeschermde deel van de Oostvaardersplassen (Natura 2000) kan met 15 à 20 lodges met veel wildbeleving.
  2. Een permanent natuur-resort, bestaande uit 40 à 50 eenheden, dat niet in het graasgebied van groot wild hoeft te liggen, maar in de randgebieden. Omdat dit niet gaat over tijdelijke exploitatie en bovendien minder innovatief is, hebben de partners deze invulling niet verder uitgewerkt.

Het concept met de lodges is uitgewerkt op drie verschillende locaties, met uiteenlopende exclusiviteit, stilte, wildbeleving en planologische gevoeligheid. Per locatie is een andere accommodatievorm voorgesteld. In twee gevallen lijkt ecologische verstoring gering, in het derde geval mogelijk wat groter. De uitwerkingen dienen als inspiratie voor maatwerk waarin de exploitant mee bepaalt. Aldus Frank Stroeken van Terra Incognita en Han Verheijden van Verheijden Concepten. Bron: ‘Plannen voor een tijdelijk Krugerpark’ in Nieuwsbrief Recreatie en Ruimte, nummer 41, oktober 2016 en KrugerparkNL

Landgoed Mariënwaerdt te Beesd ontwikkelt plannen voor een hotel met honderd kamers.


2. Pretpark als economische drager


Een bijzonder voorbeeld van een publiekstrekker die natuur beheert en onderhoudt biedt De Efteling in Waalwijk. Het attractiepark besteedt een deel van de inkomsten aan beheer en onderhoud van een even groot natuurgebied. Het Loonsche Land bestaat uit ruim 50 hectare, verdeeld over kleine percelen bos, heide, houtwallen en lanen. Het attractiepark telt 65 hectare, waarvan 30 hectare bestaat uit beplanting en nog eens 3 hectare uit gazons.
Ter compensatie van verloren natuur voor de verhuizing van een bungalowpark heeft stichting Natuurpark De Efteling, enig aandeelhouder en eigenaar van alle niet-gebruikte gronden, een convenant gesloten met Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie over een natuurontwikkelingsplan voor het Loonsche Land. Het herstel begon op 15 juni 2011 en eindigde in het voorjaar van 2015.
Het Loonsche Land ligt in het Natuurnetwerk Nederland en verbindt twee gebieden van Natuurmonumenten, namelijk Huis ter Heide (1000 hectare) aan de zuidkant en de Loonse en Drunense Duinen (4000 hectare) aan de oostkant. Een provinciale weg doorsnijdt dit grote gebied. Een natuurbrug verbindt sinds enkele jaren beide terreinen.
Eenmalige inkomsten kwamen uit de oogst van uitgegroeid eikenhakhout en de dichtgroeiende heide. De Efteling ontvangt subsidie voor heideontwikkeling en het telen van historisch graan. Een gepensioneerde boer verzorgt graanakkers met oude graanrassen en bloemranden. Hij verbouwt meer historische gewassen.

eftelingpixabay

Het park van De Efteling in Kaatsheuvel. Foto: Pixabay. 

Volgens het natuurontwikkelingsplan verdwijnt het soortenarme productiebos, met veel dennen, ten gunste van de heide, in de verwachting dat de zeldzame kraaiheide terugkomt. In het eindbeeld trekt een schaapskudde van de Loonse en Drunense duinen via het Loonsche Land naar Huis ter Heide en terug. In het Loonsche Land komt een drinkpoel en een veldschuur voor de schapen. Het eikenhakhout komt terug en wordt gesnoeid in een cyclus van vijftien jaar. Lanen van ruim honderd jaar oude beuken, aangeplant door de vorige eigenaar Frans Mombers, worden in oude staat teruggebracht. Wandelpaden en fietsroutes sluiten aan op routes in de omgeving.
De Efteling verwacht dat de beheerkosten beperkt blijven en dat deze opwegen tegen de meerwaarde die het gebied heeft voor het groene imago dat De Efteling nastreeft. Meer informatie: efteling.com/nl/loonsche-land/natuur.
Onderdeel van het convenant met Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie is de bouw van een vakantiepark van acht hectare met duizend bedden aan de noordkant van het Loonsche Land. De bouw begon eind 2015. Bron: ‘Efteling steekt €30 mln in nieuw park’, Financieele Dagblad, 29 oktober 2015.


3. Klimbos als economische drager


Landgoed Pijnenburg in Lage Vuursche (gemeente Baarn) presenteert zich sinds 5 juli 2013 met ‘het grootste, hoogste en langste klimbos van Nederland’. Klimbos Gooi Eemland is een economische drager voor de instandhouding van dit landgoed. Er zijn 8 routes en 85 overgangen, die variëren in hoogte en moeilijkheidsgraad. Voor de kleintjes liggen de hoogtes tot 5 meter, voor de waaghalzen tot 22,5 meter. Entree 2017: €22,95 voor volwassen, €19,95 onder 16 jaar, grote bos, €15,95 voor Juniorbos. Het klimbos is ruim zeven maanden per jaar open, van eind maart tot begin november. Bron: klimbos.nl/klimbos-gooi-eemland.
De 17de-eeuwse, door Philips Vingboons ontworpen buitenplaats Pijnenburg heeft weinig last van het klimbos. Het landgoed is 330 hectare groot. Het is grotendeels openbaar toegankelijk en bevat ruim dertig kilometer aan wandel-, ruiter- en fietspaden. Vier vakantiewoningen in het park zijn mede financiële dragers voor het onderhoud. Bron: www.klimbos.nlLandgoedpijnenburg.nl en klimbosgooieemland.nl.

Overal in het land verschijnen klimbossen. Een voorbeeld is de Brabantse Wal bij Bergen op Zoom, met zeven routes variërend van 3 tot 18 meter hoog. Entree 2017: €19,95 voor volwassenen, €17,95 voor jongeren en €13,95 voor 2 routes in het Junior Klimbos tot 3 meter hoogte.

Een variant op dit thema heet Overijssels Cool Nature terrein de Klimkuil in Wierden dat in mei 2017 open ging. Kinderen kunnen klimmen, glijden, met de kabelbaan en met water spelen in een grote natuurspeelplaats.

Staatsbosbeheer heeft in de Arnhemse woonwijk Schuytgraaf een speelbos aangelegd. Kinderen kunnen een hut bouwen in het donkere bos. Verder beschikt het bos over avontuurlijke bruggen. Ook is er een waterpomp en een picknickplek. Zie: staatsbosbeheer.nl/natuurgebieden/gelderse-poort/bezienswaardigheden/speelbos-de-schuytgraaf

4. Kleinschalige dagrecreatie 


Kleinschalige dagrecreatie kan in combinatie met andere activiteiten geld opleveren. Neem Heidegoed ’t Kluenven in het Twentse Beckum, grenzend aan landgoed Twickel. ‘t Kluenven heeft fors geïnvesteerd in dagrecreatieve activiteiten als nieuwe economische dragers.
Het NSW-landgoed ontwikkelde een versterkingsplan met steun van de provincie Overijssel. Met 40% subsidie uit het Europese Leader+ programma voor vitalisering van het landelijk gebied investeerde ’t Kluenven in toiletten, parkeerplaatsen, klimparcours en een schuur voor slecht weer. Van de 11 hectare is 1 hectare ingericht voor dagrecreatie, de overige 10 hectare is kwetsbaar natuurterrein.
Het Landgoedversterkingsplan heeft geleid tot samenwerking met lokale organisaties in formules als Gastentafel, kookworkshops, Summer Teas, een Klimparcours en een Speelbos met tennisbaan, zwemvijver, speelvijver en speelplaats voor balsporten. In de formule Gastentafel verzorgen amateurkoks een maaltijd voor €25 per persoon. Summer Teas worden het hele jaar gehouden. Gebruik van het dagrecreatieve terrein kost €7 per persoon per dag. Voor het Klimparcours betalen bezoekers €8 per persoon. Derden verzorgen Kookworkshops in de werkkeuken. ’t Kluenven vraagt voor het gebruik van locatie en kapschuur €8 per persoon.
Heidegoed ‘t Kluenven verhuurt een deel van de week het Speelbos en de Kapschuur aan de regionale organisatie OutdoorCare. Deze organisatie biedt activiteiten voor kinderen met een stoornis of gedragsproblemen. Inmiddels heeft OutdoorCare een eigen terrein in Boekelo maar komt nog geregeld met pupillen naar het Klimparcours. De huurprijs van het Speelbos bedraagt €3600 per jaar inclusief gas, water, licht en schoonmaken. De verhuur van de vakantiewoning Het Slaaphuis komt bij een goede bezetting op €15.000 omzet per jaar. Dit is één van de weinige terreinen in het NatuurNetwerk die geen beheersubsidie krijgt. Zie: kluenven.nl.

klimboskluenven

Klimbos bij 't Kluenven in Twente. Foto: Heidegoed 't Kluenven. 

5. Grote groepen


Een renderend boerenbedrijf met zestig personeelsleden organiseert twintig verschillende activiteiten voor personeelsuitjes, vergaderingen, trainingen, feestjes, van poldergolf tot survival. De Boerinn te Kamerik bij Woerden ontvangt in de zomer groepen tot 500 personen. In de winter ligt de maximale grootte op 300 personen. De ruimste vergaderzaal biedt plek aan maximaal 300 personen in theateropstelling. De Boerinn bestaat uit twee boerderijen naast elkaar met in totaal 3500 m2 aan binnenruimte en 40 hectare buitenruimte. De inkomsten gaan voor een deel naar duurzaam beheer, zoals plasdras en uitgesteld maaibeheer voor weidevogels. De Boerinn organiseert geen gemotoriseerde activiteiten. Zie: deboerinn.nl.

6. Landschappelijk ondernemen


Bedrijven die passen in het buitengebied zijn er in vele vormen. Zoals een combinatie van theeschenkerij, B&B, natuurtuin en educatie op 2 hectare van NatuurlijkBuiten. Dit bureau voor tuin- en landschapsinrichting specialiseert zich in natuurtuinen, boerenerven en boerderijtuinen. Eigenaresse is Anna Kamp. Bron: ‘Landschappelijk ondernemen in de Achterhoek – Anne Oosterbaan en André Kaminski, uitgeverij Alterra, februari 2013. Zie: natuurlijkbuiten.nl.

7. Verhuur aan cateraar


Landgoed De Keukenhof in Lisse heeft goede ervaringen met de verhuur van kasteel en koetshuis aan een vaste cateraar. Die verhuur draagt voor ongeveer 25% bij aan de inkomsten.

8. Landgoederen met een publieksfunctie


De 'Nederlandse Landgoederen' ontvangen betalende bezoekers voor overnachten, kamperen, Bed& Breakfast, vergaderen, trouwen, maar ook fairs, tuinrondleidingen en landgoedwinkels. Met deze inkomstenbronnen kunnen zij beheer van natuur en landschap financieren. Landgoederen kunnen zich bij de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) aanmelden als ‘Nederlands Landgoed’ en mogen onder bepaalde voorwaarden het gelijknamige label voeren. De website www.nederlandselandgoederen.nl zorgt voor informatie over de aangesloten landgoederen. Het tonen van de maatschappelijke meerwaarde van de gezamenlijke particuliere landgoederen is daarnaast een belangrijk doel van het label. 

9. Trouwen in het bos


Staatsbosbeheer begon eind 2013 met `Trouwen in het Bos’ en telde in 2014 al 130 locaties met de mogelijkheid een excursie door de boswachter toe te voegen of het bruidspaar te laten overnachten in een Buitenlevenwoning. De eerste trouwlocatie was een vlonder in Nationaal Park De Groote Peel eind 2013, volgens een tweet van Marijke Vaes, beheerder van het Buitencentrum De Groote Peel. Later sloot het Geldersch Landschap aan. Zie: trouweninhetbos.nl.

Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen volgden begin 2014 dit voorbeeld met het aanbieden van trouwlocaties op eigen terreinen, in hun bezoekerscentra en landhuizen. Opbrengsten gaan naar het beheer van de natuur. Ook op veel Nederlandse Landgoederen is het mogelijk om te trouwen. 

10. Topkok


Landgoed Kreil bij Winterswijk ontwikkelt een plan voor een toprestaurant. Een ervaren restauranteigenaar uit de omgeving is enthousiast: “Haal een topkok. Die heeft Winterswijk nog niet en daar rijden mensen graag een eind voor om. Dat zie je in Sluis in Zeeuws-Vlaanderen en Blokzijl in de kop van Overijssel.” Hij schat dat €2 miljoen nodig is aan investering, wat de minimale jaaropbrengst legt op twee ton.

11. Horeca samen met natuurorganisatie


Landschap Overijssel onderhoudt 13 hectare rond het luxe hotel landgoed de Wilmersberg ten oosten van Oldenzaal. Het landgoed is eigendom van de familie Fransen, voorheen eigenaar van reisconcern Arke. Het is ondergebracht in de Agfra Holding met als doel instandhouding van het landgoed. De familie draagt het Twentse landschap een warm hart toe. Een plan om met de nabijgelegen hotels een gezamenlijke golfbaan aan te leggen heeft de familie om die reden afgewezen.
De familie Blijdenstein, bekende Twentse textielfabrikanten, kochten de gronden in 1913. Na de Eerste Wereldoorlog werden huis en park aangelegd. Het ontwerp van het park is van de bekende tuin- en landschapsarchitect Henri Copijn.
Boudewijn van Vilsteren, directeur landgoed de Wilmersberg: “Het was de droom van mij en mijn vrouw om een hotel te runnen, ofwel aan het strand, ofwel in het groen. Het is het laatste geworden. Het mooie is dat we het landschap en de natuur kunnen gebruiken om de functie van het hotel te versterken. We hebben vanaf ons terras een prachtig uitzicht. Omdat er veel bijzondere bomen op het landgoed staan is een bomenroute aangelegd. We gebruiken tuin en park ook voor allerlei soorten evenementen. Zo heeft het Nederlands Symfonieorkest hier een openluchtconcert gegeven.” Bron: Landgoederen in Overijssel, Midden in ons landschap, oktober 2012. Uitgave Provincie Overijssel. Zie: publicaties.dsp-groep.nl/getFile.cfm?file=17jklandgoed_Landgoederen_in_Overijssel.pdf&dir=rapport.


12. Arrangementen met recreatie

  • Landgoed Het Lankheet bij Haaksbergen ontwikkelt arrangementen rond een boot: de Buurserpot, een replica van het kleine vrachtscheepje dat tot in de 19e eeuw over de Buurserbeek voer. De boot vaart in het Waterpark van Het Lankheet en over de beken in de omgeving. De ontwikkelkosten worden gedekt door fondsen, stichtingen, twee provincies, waterschap Rijn en IJssel, bijdragen van rondleidingen en eigen middelen (hout). Ook vraagt Het Lankheet bedrijven als sponsor van een deel van de boot, bijvoorbeeld een zeil, waarbij zij de bijdrage kunnen koppelen aan een bedrijfsarrangement. De werknemers van het bedrijf ontvangen bijvoorbeeld een rondvaart en een lunch of diner in het open veld. De rondvaarten zijn voornamelijk gericht op actieve toeristen en basisschoolleerlingen. De deelnemers zullen op sommige trajecten zelf de boot moeten voortbewegen, net als vroeger. Het arrangement is een samenwerking met twee horecaondernemers, Natuurmonumenten, IVN en de plaatselijke Historische Kring. Ieder heeft zijn rol en krijgt een deel van de inkomsten. De inkomsten voor Het Lankheet schat het landgoed op €15.000 per jaar.
  • Ander voorbeeld: twaalf recreatieondernemers uit Zeeland hebben zich verenigd onder het motto Dijk van een Delta. Zij willen ontdekkings- en verblijfsarrangementen ontwikkelen rond het verhaal van de rivierendelta. Zo participeert een ondernemer in het project Waterdunen in Zeeuws-Vlaanderen met een natuurcamping, recreatiewoningen en een hotel in combinatie met natuurontwikkeling en versterking van de duinen. Bron: ‘Leren van het energieke platteland, Lokale en regionale coalities voor duurzame plattelandsontwikkeling’, Planbureau voor de Leefomgeving, augustus 2013.
  • Een ander project van Dijk van een Delta heet De Waterdriehoek. Dat verbindt de historische stad Dordrecht, Werelderfgoed Kinderdijk en Nationaal Park de Biesbosch. Een gebied dat volgens de partners nog veel onbenutte potenties heeft. De belangrijkste opgaven: het gebied toegankelijker, aantrekkelijker en bekender maken. Het verbeteren van het vervoer over water is dé centrale opgave. Negen uitvoeringspartners, zowel publieke als private partijen, hebben begin 2013 de handen ineengeslagen om de vergezichten uit een beeldverhaal om te zetten in actie. Drie succesfactoren zijn: een los samenwerkingsverband, de investeringsbereidheid staat centraal en gebiedsinvesteringen door overheden worden steeds gekoppeld aan investeringen door marktpartijen in productontwikkeling en marketing, aldus Nieuwsbrief STIRR van oktober 2013. Zie: https://madmimi.com/p/495224 en https://www.zuid-holland.nl/kaart/nieuws/@9212/nieuwe.

13. Samenwerking met een hotel


Staatsbosbeheer werkt aan samenwerkingsverbanden met grote hotels, zoals op de Veluwe. De lokale boswachter biedt hotel Van der Valk het bestaande excursiepakket. Het hotel zorgt voor een volle bus als onderdeel van een sessie op de hei. Deelnemers betalen €10 tot €25 en de boswachter hoeft geen tijd en geld te steken in werving. “Mensen willen beleving”, vertelt Marjet Heins, toen communicatiemedewerker van SBB, “zoals voor het eerst van hun leven brandnetels eten."
Excursies voor €3,50 komen niet meer voor. De meeste draaien nu quitte dankzij grotere bijdragen. Samenwerking van een natuurbezitter en een hotel kan leiden tot allerlei verschillende recreatieve arrangementen. Zo biedt het arrangement van Bilderberg Hotel Wolfheze en Natuurmonumenten joggingtochten in het bos met verblijf.

14. Evenementen en fairs


Steeds meer kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen (KBL) bieden ieder jaar een kerstfair. De sKBL-werkgroep Exploitatiemogelijkheden op KBL heeft onderzoek gedaan naar 20 locaties.
Kerstfairs bestaan meestal uit tientallen kraampjes met voeding, sieraden en aan kerst gerelateerde producten, aangevuld met speciale attracties. Keukenhof en Middachten kiezen bijvoorbeeld voor lichtspektakels, al dan niet in Dickenssfeer (Keukenhof, Nienoord). Anderen laten een koor kerstliederen zingen. Soms kunnen bezoekers tochten maken in een arrenslee of schaatsen op een (kunstmatige) ijsbaan. Weer andere landgoederen bieden workshops koken of kerstversieringen maken.
Kleinere kerstactiviteiten beperken zich tot een expositie van toverlantaarns, kerstworkshops (Hofwijck) of kerstmaaltijden (Heeswijk). Duin en Kruidberg organiseert kerstdiners en lunches en Beerschoten biedt een levende kerststal en wandelexcursies. Op Mensinge verzorgen vijf lokale bloemisten een expositie in bloem- en kerstdecoraties in het historisch ingerichte huis.
Voor veel landgoederen bieden kerstfairs de mogelijkheid om nieuw publiek te ontvangen (Fraeylemaborg, Loevestein) of om in het stille winterseizoen extra publieksactiviteiten te bieden (Nienoord, Duivenvoorde dat normaal dicht is in de winter). Voor buitenplaatsen met horeca zoals Rhederoord zijn kerstactiviteiten een goed middel om nieuw publiek te interesseren voor de mogelijkheden van dit conferentiehotel. Voor anderen is het een manier om de band met de lokale gemeenschap te versterken (Middachten).
Kerstfairs moeten vaak ook bijdragen aan de exploitatie en maken dan onderdeel uit van een jaarprogramma met meer grote evenementen, zoals Paasmarkten en Landgoedfairs (Fraeylemaborg, Keukenhof, Groeneveld en Mariënwaerdt).
Een minderheid organiseert zijn kerstactiviteiten zelf (Duivenvoorde, Fraeylemaborg, Mariënwaerdt, Middachten, Nienoord en Schaesberg). Dat betekent een forse belasting voor de vrijwilligers. Daar staat tegenover dat veel vrijwilligers de Kerstfair ervaren als het jaarlijkse hoogtepunt dat de binding met het landgoed en de saamhorigheid vergroot. Mariënwaerdt werkt bij evenementen met professionele medewerkers naast vrijwilligers. De meeste locaties in dit onderzoek leggen de organisatie bij externe partijen, zoals Doorwerth, De Haar, Groeneveld (Trotsmarkt), Keukenhof, Rhederoord, Menkemaborg (Lions Club) en Paleis Het Loo.

KBL met kerstfair

Duur

Bezoekers 2014

Entree

 Mariënwaerdt

3 dagen

18.000-20.000

€ 10

 De Haar

5 dagen

35.000

€ 17,50

 Duivenvoorde

2 dagen

1500

€ 2,50

 Groeneveld

3 dagen

12.000

€ 5

 Keukenhof

6 dagen

17.000

 gratis

 Middachten

6 dagen

7500

€ 9

 Nienoord

1 dag

5.000

 gratis

 Rhederoord

1 dag

1000

€ 5

 Loevestein

3 dagen

2200

€ 12,50

 Menkemaborg

2 dagen

5000

€ 1

De entree varieert van gratis tot €17,50. Alleen op Mariënwaerdt is parkeergeld bij de entreeprijs inbegrepen. Van de twintig ondervraagde locaties hebben Mariënwaerdt en Nienoord sponsoren voor de kerstfair. Landgoederen die de organisatie uitbesteden, ontvangen een pachtsom van de organisator die doorgaans ook het organisatierisico draagt. Niettemin maken landgoederen zelf ook kosten voor bijvoorbeeld toezichthouders en publiciteit. Wie zelf een horecavoorziening heeft, profiteert extra van de drukte. Per saldo lijken alle landgoederen in dit onderzoek naast pr-waarde ook financiële voordelen te hebben van kerstfairs. Wie met ondernemingszin het groter aanpakt, ontvangt meestal ook meer. De opbrengsten bedragen getallen met drie nullen en leveren dus een bijdrage aan de exploitatie, waarbij iemand opmerkte: “Wel een kers op de taart, maar niet de kurk waar we op drijven.”
Landgoed Mariënwaerdt te Beesd haalt 30% van de inkomsten uit een Landgoed- en een Kerstfair met samen 80.000 bezoekers. Nog eens 30% komt uit horeca – pannenkoekenhuis en brasserie - vergaderen, feesten en bruiloften.

kerstfairmarienwaerdt
Kerstfair op landgoed Heerlijkheid Mariënwaedt. Foto: Mariënwaerdt. 

Overige voorbeelden

  • Theater in ‘t Groen uit Groenekan geeft al jaren elke zomer openluchtvoorstellingen op landgoed Eyckenstein in Maartensdijk, variërend van spektakelstukken tot Shakespeare en kleintheater. Deelnemers, zoals koor, grimeurs, kappers, catering, kostuumontwerpers, ballet, decorbouwers en spelers komen uit de 6 kernen van de gemeente De Bilt. In 2017 stond een grote locatievoorstelling over Don Quichot op het programma. Hierbij werkt Theater in 't Groen samen met de Koninklijke Biltsche Harmonie. Bron: Nieuwsbrief Jaar van de Historische Buitenplaats 2012, nummer 3 van 2013 en theaterinhetgroen.nl.

  • Landgoed De Wiersse te Vorden haalt essentiële inkomsten uit open tuindagen en rondleidingen. Tijdens open dagen serveert De Wiersse lichte maaltijden. Ook verkoopt het landgoed planten. Entree: € 6,50. Parkeren gratis. Open tuindagen in 2017: 25, 26, 27 en 28 mei, 4 en 5 juni, 16 en 23 juli, 22 oktober. Zie: dewiersse.com.


16. Fête de la Nature


Fête de la Nature is een festival met activiteiten in het hele land. Fête de la Nature nodigt mensen uit om naar buiten te gaan en de natuur te beleven. Verwondering en genieten zijn sleutelbegrippen. Iedereen kan activiteiten organiseren: particulieren, bedrijven en groene organisaties, uit recreatie, kunst, cultuur en sport.
In Frankrijk bestaat Fête de la Nature sinds 2006. Het derde weekend van mei gaan gemiddeld 1,4 miljoen deelnemers naar buiten. Het evenement lijkt op de Nederlandse Open Monumentendagen. Zie Frankrijk: fetedelanature.com; Zwitserland: fetedelanature.ch; Portugal: festadanatureza.wordpress.com.
Het bestuur van Fête de la Nature in Nederland bestaat uit: Rob van Westrienen, voorzitter, Marijn van der Pas, Bob Klaasse, Dianne Nijland, Wyke Smit en projectleider Anne Leeflang. Het bureau van Fête de la Nature is ondergebracht bij Nationaal Groenfonds, contactpersoon Dorit Bouwman.
De eerste Nederlandse editie van Fête de la Nature trok tijdens het weekend van 24 en 25 mei 2014 bijna 43.000 mensen naar 291 activiteiten. In 2015 groeide het aantal activiteiten naar 361 met 72.000 deelnemers vanwege het Pinksterweekeinde verdeeld over drie dagen, om in 2016 te dalen naar 61.000 mensen verdeeld over 321 evenementen tijdens twee dagen. Bezoekers konden onder andere nestkastjes maken voor kleine beestjes, vuurlopen, massaal picknicken in het Haagse Zuiderpark, naar een natuurfestival bij een fort of naar een workshop waterdiertjes kijken, de zilte lucht voelen op de Zandmotor, een vollemaanswandeling maken, naar het buitenlab, suppen in Earnewâld, graspapier maken, naar een wandelcoach of een vroegevogelconcert bijwonen. Enschede was de hoofdstad van Fête de la Nature 2016. In en rond de stad vonden 19 evenementen plaats. Prinses Irene en Lodewijk Hoekstra openden een nieuwe landschapstuin, beleefroute en babybos Eschmarke.
In 2017 trok Fête de la Nature op 20 en 21 mei 64.000 mensen verdeeld over 293 evenementen. Deze vierde editie van Fête de la Nature was Nijmegen de hoofdstad. In Nijmegen kon op 25 verschillende plaatsen de natuur worden beleefd met onder meer een hardloopcollege, een open dag van een buurtmoestuin, The Pollinators, een stiltewandeling, een kijkje in een voedselbos en een natuurfilmvertoning.