20. Klimaatlandschappen: duurzame energie en nieuwe natuur
De kern van het concept Klimaatlandschappen is gebiedsontwikkeling door de aanleg van nieuwe natuur en landschap, met een tijdelijke opstelling voor duurzame energie zoals windmolens, zonnepanelen of een biovergister. Zo’n energiepark zorgt voor inkomsten voor investeringen in en beheer van de omgeving. Kenmerk van dit concept is dat de molens, zonnepanelen, biovergisters na een periode van 15 tot 20 jaar weer verdwijnen. Wat blijft is een groen landschap, dat diverse doelen dient en de maatschappij geen geld kost. Hieraan werkt de stichting Klimaatlandschap Nederland onder de vlag van het Nationaal Groenfonds. Klimaatlandschap vordert met drie haalbaarheidsonderzoeken in de provincies Flevoland (Almere en Dronten) en Overijssel (Ommen-Hardenberg). Stichting Klimaatlandschap Nederland onderzoekt in een aantal andere regio’s met quick scans of op deze locaties het initiatief toegepast kan worden. Zie: klimaatlandschappen.nl.
Voorbeelden
- Een soortgelijk project lanceerden eind 2016 Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland en RescoopNL, coöperatie van duurzame energiecoöperaties, met hun project Natuurwind. Recreatiegebied De Balij van Staatsbosbeheer langs de A12 bij Pijnacker-Nootdorp en Zoetermeer zou als eerste locatie ruimte bieden aan drie windmolens die genoeg stroom leveren voor 5400 huishoudens. De opbrengst van de windmolens zou gaan naar natuurontwikkeling. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft de plannen in februari 2017 echter afgewezen, na verzet van omwonenden.
Natuurwind heeft als doel "het realiseren van duurzame energie én natuur in Zuid-Holland voor en met inwoners. Inwoners van Zuid-Holland krijgen zeggenschap in de realisatie van windenergie en de mogelijkheid mede-eigenaar te worden. Er zal daartoe een burgercoöperatie worden opgericht die ook beslist over natuurprojecten die uit de opbrengsten van de windmolens worden gerealiseerd."
Bronnen: Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, 15/12/16, www.natuurwind.nl, windvogel.nl/tag/natuurwind. - Het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) onderzoekt sinds najaar 2017 hoe de ontwikkeling van nieuwe natuur en het opwekken van duurzame energie elkaar kunnen versterken. De bureaus H+N+S en OverMorgen stelden samen met het GOB een strategie op die duurzame energie oplevert én natuur ontwikkelt. Financiële opbrengsten van een zonnepark worden aangewend voor cofinanciering om de natuurontwikkeling in Noord-Brabant te versnellen. Met gelijke rendementen en gebruik makend van de mogelijkheden van het Groen Ontwikkelfonds Brabant kan zo een zonnepark ontwikkeld worden met ruimte voor natuurontwikkeling op korte en lange termijn. Bron: hnsland.nl/nl/projects/zonnepark-nieuwe-natuur?edit_off.
- Projectontwikkelaars. Het Bouwfonds beschikt in totaal over 500 hectare grond, heeft de prijs afgewaardeerd naar landbouwniveau van €5 per vierkante meter en zoekt nu partijen om grond in te zetten voor gebiedsontwikkeling, bijvoorbeeld nieuwe natuur met inkomstenbronnen. Jac. Meter van Nationaal Groenfonds ziet grote mogelijkheden, ook omdat er vast meer projectontwikkelaars met grondposities bij elkaar in de buurt zitten.
Bron: Frans Holleman, directeur Bouwfonds regio Noord Oost op Bijeenkomst Servicenet Nationale Landschappen in Amersfoort op 31 mei 2013.
21. Nationale Parken en Landschappen
Na de decentralisatie in 2013 blijft het Rijk verantwoordelijk voor de aanwijzing en begrenzing van Nationale Parken en Landschappen. Ook de bescherming en versterking van het merk en het stelsel van Nationale Parken en Landschappen zijn nog steeds rijkstaken. Maar budget en organisatie van de Nationale Parken en Landschappen heeft het Rijk overgedragen aan de regio’s. Dit leidt tot grote diversiteit. Sommige provincies hebben de oude overlegorganen herbenoemd en budget beschikbaar gesteld. In andere regio's is de organisatie overgelaten aan beheerders of gemeenten.
Het Servicenet Nationale Landschappen heeft een actieplan voor de twintig Nationale Landschappen opgesteld. Het Servicenet heeft een nieuw organisatie- en financieringsmodel ontwikkeld met drie hoofdlijnen (1) Versterking van de gezamenlijke organisatie, financiering en marketing op landelijk niveau, (2) Uitvoering van een aantal regionale pilots rond specifieke thema’s, (3) Opzetten van een Community of Practice om kennisuitwisseling en samenwerking tussen gebieden en partijen te bevorderen.
Voorbeelden
- Het Nationaal Landschap IJsseldelta heeft in zeven jaar €17 miljoen méér geïnvesteerd dan waar de organisatie vooraf rekening mee hield. Mede door investeringen van particulieren, ondernemers en maatschappelijke organisaties zijn er in de periode 2006-2013 honderd projecten uitgevoerd, die een waarde vertegenwoordigen van €29 miljoen. "Dat is veel meer dan we vooraf konden voorzien", zei de toenmalige Overijsselse gedeputeerde Theo Rietkerk, voorzitter van het bestuurlijk kernteam Nationaal Landschap IJsseldelta.
Zie: nationalelandschappen.nl en overijssel.nl/thema's/ruimtelijke/ruimtelijke/voorbeeldenbank/voorbeelden/nationaal-landschap. - De drie winnaars van de publieksprijs eind 2016 – Waddenzee, Veluwe en Hollandse Duinen – krijgen elk €300.000 van het ministerie van Economische Zaken om hun Nationaal Park aantrekkelijker te maken. Nationaal Park Biesbosch-Haringvliet kreeg de juryprijs en ook €300.000 euro voor natuurontwikkelingen en voorzieningen voor bezoekers. De initiatiefnemer, Martijn van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, wil bevorderen dat de Nationale Parken zich ontwikkelen tot Hollandse iconen als de grachtengordel en de tulp.
De IJsseldelta ontving als Nationaal Landschap veel meer geld dan verwacht. Foto: Sissi de Kroon / Flickr
22. Bezit plaatselijke afdelingen
Plaatselijke afdelingen van Natuurpunt, de Vlaamse zusterorganisatie van Natuurmonumenten, brengen het ongesubsidieerde deel (10%) bijeen van geld voor aankoop, inrichting en beheer van natuur. Dat doen ze met braderieën, mosselverkopen en sponsors. Afdelingsleden hebben veel contact met buren, familie en dorpsbewoners. Dit leidt tot grote betrokkenheid en plaatselijk draagvlak. Wellicht een idee voor Natuurmonumenten en provinciale Landschappen om natuur aan te kopen met hulp van de plaatselijke leden of het bezit over te dragen aan een afdeling.
De vereniging Natuurpunt telt 90.000 leden en heeft 20.000 hectare natuur, verdeeld over 500 bezittingen. Daarmee is de organisatie de grootste private grondbezitter van Vlaanderen. Natuurpunt telt meer dan 400 personeelsleden bij een omzet van €30 miljoen.
Natuurpunt moet meer werk gaan maken van marketing en fundraising, aldus directeur Chris Steenwegen. "In het beheer stuiten we op onze grenzen. De vergoeding die we van de overheid krijgen is te laag. Een derde van onze gebieden beheren we bovendien zonder vergoeding omdat de overheid jaren vertraging heeft bij de erkenning van natuurgebieden."
Zesduizend vrijwilligers van Natuurpunt geven jaarlijks meer dan 2 miljoen natuurwaarnemingen door aan de overheid. De Vlaamse regering heeft die gegevens nodig om te voldoen aan de Europese richtlijnen voor milieurapportering.
De organisatie blijft erg afhankelijk van subsidies. De sociale werkplaats genereert 11% van de inkomsten; lidmaatschapsgeld en bedrijfssponsoring leveren elk 2,5%. Natuurpunt bestaat uit vijf verenigingen zonder winstoogmerk: één vereniging krijgt bijvoorbeeld subsidies voor natuureducatie, een andere voor het beheer van domeinen, nog een andere voor sociale tewerkstelling.
In Nederland bezit en beheert de vereniging voor veldbiologie KNNV op diverse plaatsen enkele hectares, onder meer bij Doetinchem.
Zie: knnv.nl, afdeling Doetinchem, werkgroep De Zumpe.
Brits voorbeeld: de Britse overheid erkent ‘Local Nature Partnerships’ (LNP’s) van lokale organisaties, bedrijven en burgers, met als doel de natuurlijke omgeving te verbeteren. De focus van LNP’s ligt op duurzaam landgebruik en beheer, groene economische groei en een verhoogde kwaliteit van leven voor mens en natuur. De Britse overheid erkent 48 LNP’s.
Een belangrijk criterium voor erkenning is de strategische visie van het partnerschap op het beheer van de lokale omgeving als een ecologisch systeem. Na erkenning ontvangt de LNP-organisatie een financiële bijdrage. De lokale politiek is vervolgens verplicht om notie te nemen van de informatie, standpunten en visie van de LNP-organisatie. Op deze wijze zouden LNP’s moeten leiden tot een lokale invulling van de nationale milieudoelen.
Bron: Ecosysteemdiensten in het buitenland. Toepassing in pilots en beleid. Notitie Frans Oosterhuis, Arjan Ruijs, 15 september 2015, Planbureau voor de Leefomgeving. Zie: themasites.pbl.nl/natuurlijk-kapitaal-nederland/wp-content/uploads/2014/PBL-2015-Ecosysteemdiensten-in-Buitenlands-Beleid-1840.pdf.