23. Provinciale steun voor nieuwe natuur
De twaalf provincies willen tot 2027 minimaal 80.000 hectare nieuwe natuur realiseren, de biodiversiteit verbeteren en internationale natuurdoelen bereiken. Dat staat in het Natuurpact van 18 september 2013. Eind 2018 was daarvan 35.000 hectare tot stand gebracht. De provincies hebben de verantwoordelijkheid voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voormalige Ecologische Hoofdstructuur) overgenomen van het Rijk. Zo krijgt de provincie Utrecht jaarlijks €18 miljoen rijksgeld voor de inrichting en het beheer van duizend hectare voormalige rijksgrond. Het Utrechtse Natuurnetwerk groeit met 1500 tot 31.500 hectare in 2027. Bron: Natuurbeleid 2.0. Utrecht, netwerk van natuur (pdf), www.provincie-utrecht.nl/natuurbeleid.
De provincie Limburg steekt zelf €30 miljoen in zestien projecten voor natuur, landschap en stedelijk groen om de rijksbezuiniging op te vangen.
De provincie Overijssel maakt €330 miljoen vrij voor een verkleind NNN. Natuurdoelen gaan waar mogelijk samen met het versterken van landbouw, regionale economie en wateropgaven. Bron: provincie Overijssel, 30 mei 2013.
Over de voortgang van het Natuurpact en de realisatie van het Natuurnetwerk informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer jaarlijks. Die informatie is nodig voor de Europees verplichte rapportages. Daarnaast evalueert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de uitvoering van het Natuurpact eenmaal in de drie jaar in opdracht van Rijk en provincies. Die evaluaties geven inzicht in de efficiëntie en effectiviteit van het natuurbeleid op thema’s als biodiversiteit, maatschappelijke betrokkenheid bij natuur en de verbinding tussen natuur en economie. Zie: pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl-2017-lerende-evaluatie-van-het-natuurpact-1769.pdf.
24. Grootschalige grondruil vergt samenwerking provincies
Omdat provincies weinig samenwerken, blijkt al jaren geen grootschalige grondruil meer mogelijk. Erik Somsen, tot medio 2016 directeur landelijk vastgoed bij de grootste grondbezitter van Nederland, verzekeraar ASR, verwijst naar grondruiloperaties in 2006 en in 2007 tussen het Rijk en het toenmalige Fortis Vastgoed, voorganger van ASR, waarbij duizenden hectares van eigenaar veranderden. “De twaalf provincies willen allemaal iets anders. Jammer. Zonder die decentralisatie had de aanleg van Natuurnetwerk Nederland veel sneller gekund.”
Kleinschalige kavelruil. In de Gooiermars bij Deventer leggen landgoed De Bannink en stichting IJssellandschap 60 hectare nieuwe natuur aan. Het gebied wordt ingericht als een groene stadsrand. Ook krijgen landbouwbedrijven in het gebied ruimte voor ontwikkeling. Dit gebeurt via kavelruil. De agrariërs onderhouden zelf de nieuwe natuur. Zij maaien het gras of laten hun vee in het weidegebied grazen. Gooiermars is een pilot met een beheerfonds waaruit het beheer van de nieuwe natuur langjarig wordt betaald. Dat biedt zekerheid voor de betrokken boeren.
De Gooiermars is een kleinschalig cultuurlandschap, oostelijk van Deventer, vooral in gebruik door melkveehouderijen en grotendeels in eigendom van twee landgoederen. Dat zijn De Bannink en IJssellandschap. Het gebied grenst in het westen aan nieuwbouwwijk De Vijfhoek van Colmschate, in het oosten aan militair oefenterrein Traasterbos en in het zuiden aan de A1. Bron: Gemeente Deventer, 28/06/13.
25. Voorkeursrecht van koop in plaats van onteigening
Provincies kunnen in gebieden waar natuur moet komen een voorkeursrecht van koop vestigen. Op die manier hoeven provincies niet het onpopulaire instrument van onteigening in te zetten als een boer niet wil verkopen. Dat voorkeursrecht kan de provincie vervolgens gebruiken om het bezit over te laten gaan naar een natuurbezitter die zorgt voor inrichting en onderhoud naar provinciale voorwaarden. Bron: Bilt, W. van der, e.a., Panorama Natuur. Een visie op natuur door Young Professionals, InnovatieNetwerk, Utrecht 2011.
26. Landschapsinvesteringsregel
Provincies kunnen bij een aantasting van de open ruimte de verantwoordelijken verplichten tot een financiële afdracht voor de verfraaiing van de resterende ruimte. Zo’n landschapsinvesteringsregel voorziet in een afdracht van rode ontwikkelingen aan een gemeentelijk of regionaal landschapsfonds. Adviesbureau Ecorys schat dat een dergelijke heffing landelijk €106 tot €774 miljoen per jaar kan genereren. Enkele gemeentes doen dit, zoals Lopik en Bernheze. Zie: landschapsmanifest.nl.
Nieuwe natuur van het Beekbergerwoud bij Apeldoorn. Bron: Michel Hol
Gelderland startte in november 2018 een compensatiepool. De provincie wil compensatie van natuurschade voor initiatiefnemers eenvoudiger maken en opent de mogelijkheid om deze af te kopen: de initiatiefnemer stort geld in het provinciale compensatiefonds, en de provincie neemt de verplichting over. De percelen van de compensatiepool worden als nieuwe natuur opgenomen in het Natuurbeheerplan, zodat de eigenaar van de percelen subsidie voor omvorming en inrichting kan krijgen. Zo financiert de provincie de compensaties vóór; via het compensatiefonds komt het geld terug.
De gemeente Apeldoorn wil graag meer natuur bij de stad en de verbindingen tussen stad en buitengebied verbeteren. Dit project heet Groene Mal. De grond die de gemeente gaat inrichten, legt een ecologische en recreatieve verbinding tussen Apeldoorn-Zuid en het Beekbergerwoud waar Natuurmonumenten in de afgelopen twintig jaar nieuwe natuur heeft aangelegd. In deze verbinding komen, naast een fietspad, bosjes en natte, bloemrijke graslanden.
De provincie is van plan om ook in andere regio’s een compensatiepool in te richten. Daarnaast heeft de provincie een centrale registratie van compensaties ingericht op de provinciale website. Nederland kent diverse soorten compensatie, die elkaar kunnen aanvullen en overlappen. Het zogenaamde ‘nee, tenzij…-principe’ komt in verschillende regels terug. Het eerst in de Boswet 1961. Later is het ook in de wet Ruimtelijke Ordening opgenomen. Deze regels zijn onlangs vastgelegd in de wet Natuurbescherming en de Omgevingsverordening Gelderland. Voor de Natura2000-gebieden zijn in de wet Natuurbescherming aparte regels opgenomen. Tenslotte kan ook de soortbescherming leiden tot compensatieverplichtingen.
Voor initiatiefnemers is het vaak ingewikkeld om aan de compensatieverplichtingen te voldoen. Er is geen ruimte binnen het project, of er is geen geschikte grond te koop. Voor veel initiatiefnemers is natuurontwikkeling geen normale business. Een project kan dan vertraging oplopen of helemaal niet doorgaan. Maar het komt ook voor dat de compensatie op de lange baan geschoven en vervolgens ‘vergeten’ wordt. Of de compensatie komt terecht op een plaats waar het weinig bijdraagt aan de natuur. Nadat de Algemene Rekenkamer in 2014 een kritisch rapport over de uitvoering van compensatie uitbracht, zijn provincies aan de slag gegaan. Bron: provincie Gelderland.
27. Buitenplaatsbiotopen in Zuid-Holland en Utrecht
De provincie Zuid-Holland beschrijft zogenaamde buitenplaatsbiotopen in de Structuurvisie en vraagt gemeenten die vast te leggen in bestemmingsplannen, zodat plannen in de omgeving van buitenplaatsen getoetst moeten worden op hun effect op de buitenplaats inclusief groene omgeving.
De provincie Utrecht neemt dit idee over. Zie de brochure ‘Buitenplaatsbiotoop als toekomstambitie’ van 1 november 2012 met 9 buitenplaatszones, zoals langs de Vecht, met elk hun eigen karakteristieken. Doel van buitenplaatsbiotopen is bescherming geven aan de essentiële waarden van landgoed, buitenplaats, directe en wijdere omgeving, dus ook buiten de eigen grond.
28. Accounthouder landgoederen
Provincie Gelderland heeft in 2012 een landgoed-accounthouder aangesteld als het ene loket voor alle vragen: René van Eijden, r.van.eijden@gelderland.nl.
Provincie Overijssel heeft vanaf 2014 geld vrijgemaakt voor begeleiding van landgoederen. Die begeleiding is ondergebracht bij het OPG (Overijssels Particulier Grondbezit).
29. Provincies helpen landgoederen
De provincie Gelderland startte in 2012 met het kennis- en leertraject Monumentale energietransitie. Onder het motto ´Elkaar ontmoeten en kennis uitwisselen is belangrijk´ organiseerde de provincie netwerkbijeenkomsten en masterclasses. Verder hielp het project twee landgoederen met het opstellen van business cases. Zij dienen als voorbeeld voor anderen. Ervaringen werden gedeeld in bijeenkomsten die leiden tot Communities of Practice. Ook Overijssel en Utrecht delen in de kennis. Ruim de helft van de Gelderse landgoederen stapte binnen drie jaar over op duurzame energie, aldus gedeputeerde Jan Jacob van Dijk. Bron: duurzamelandgoederen.nl.
Gelderland doet meer, zoals samen met Utrecht en Overijssel, opdracht geven tot een invloedrijk onderzoek in 2012 door bureau Witteveen+Bos naar landgoederen en buitenplaatsen onder de titel ‘In stand houden loont’. Een van de conclusies van auteur dr. ir. Elisabeth Ruijgrok luidt dat particuliere eigenaren 70% tot 80% betalen van de instandhoudingskosten en de overheid het restant van 20 tot 30%. Met andere woorden, iedere euro subsidie genereert ruim twee tot vier euro bijdrage van de eigenaar.
Ruijgrok vult aan dat die verdeling nog schever is bij het groen dan bij het rood, vooral omdat de Brim-groenregeling diverse elementen van het monumentale groen niet subsidieert terwijl Brim-rood geen uitsluitingen kent. Ruijgrok bepleit daarom een royalere Brim-groenregeling.
De conclusie van Ruijgrok is gebaseerd op het fenomeen dat eigenaren in de meeste gevallen zorgvuldig omgaan met hun bezit, bijvoorbeeld eerder ingrijpen bij een lekkage of afbladderend schilderwerk, waarmee grote herstelkosten in een later stadium voorkomen worden. Samengevat leidt dat tot de conclusie dat het voor de overheid, de samenleving en de belastingbetaler veel goedkoper is om particulier bezit van rood en groen erfgoed te bevorderen. Het zou dus verstandig zijn om zoveel mogelijk monumentaal erfgoed dat nu nog in bezit is van overheden te verkopen aan particulieren. Dat geldt evenzeer voor de vele honderden monumenten in bezit van TBO’s. De hoge kosten van hun bezit moeten nu worden gecompenseerd door inkomsten elders, zoals van donateurs en subsidies.
30. Provincies verkopen natuurbezit
Provincie Zuid-Holland heeft in 2016 vijf natuurgebieden verkocht, met een totale oppervlakte van bijna 70 hectare. Uit de binnengekomen biedingen heeft de provincie de partijen met de beste prijs-kwaliteitsverhouding geselecteerd. In Midden-Delfland zijn drie weidevogelgebieden gegund aan lokale melkveehouders. De Berkelse Zweth, gelegen naast de Ackerdijkse Plassen in Pijnacker-Nootdorp, en de Wolvenpolder in Nissewaard bij Spijkenisse gingen naar Vereniging Natuurmonumenten. In totaal waren er negen inschrijvingen.
De Berkelse Zweth naast de Ackerdijkse Plassen in Pijnacker Zuid-Holland. Foto: Patrick Rasenberg / Flickr
De provincie Zuid-=Holland heeft vele honderden hectaren natuurgrond in eigendom en wil deze overdragen aan gekwalificeerde natuurbeheerders. De verkoop gaat via een openbare procedure. Niet alleen terreinbeherende organisaties kunnen dus meebieden, maar ook agrarische ondernemers. De provincie heeft in 2015 op deze wijze twee natuurgebieden in Alphen aan den Rijn en in Ouddorp verkocht aan melkveehouders in de regio. Zuid-Holland beoordeelt biedingen op prijs en op kwaliteit, waarbij kwaliteit het zwaarste weegt. Aspirant-kopers krijgen bijvoorbeeld de vraag hoe ze het beheer denken te gaan aanpakken en welke ideeën ze hebben voor recreatief gebruik en extra natuurinrichting. Bron: Provincie Zuid-Holland, 19/05/16.
Alle natuur- en recreatiegebieden die de provincie Zuid-Holland in de Alblasserwaard per inschrijving te koop heeft aangeboden, zijn in 2016 gegund. Het gaat om zeven gebieden met een omvang van ruim 40 hectare. In totaal waren er zeventien inschrijvingen die de provincie heeft beoordeeld. Om er zeker van te zijn dat de gebieden ook in de toekomst professioneel worden beheerd, heeft de provincie bij de beoordeling van de plannen een ondergrens ingesteld voor de natuurkwaliteit. Bron: Provincie Zuid-Holland, 01/12/16. Zie ook: Landelijk Vastgoed Online.
Staatsbosbeheer heeft vanaf 2017 het personeel en het grondbezit overgenomen van Groenservice Zuid-Holland, een dienst van de provincie. Daarmee kwam het beheer van natuur- en recreatiegebied Rottemeren ten noorden van Rotterdam in handen van Staatsbosbeheer. Het gebied is ruim 1300 hectare groot en trekt jaarlijks 3 tot 4 miljoen bezoekers. Het gebied omvat delen van de gemeenten Lansingerland, Rotterdam en Zuidplas.
Het Lage Bergse Bos, onderdeel van de Rottemeren, moet na 2018 vijf jaar flink op de schop. Het ligt er verpauperd bij. Er wordt ook gewerkt aan betere fietsverbindingen. Zo komt er een pad tot aan het Bentwoud in het Groene Hart. Ook aan de zuidkant komen meer en betere fietspaden, zoals tussen Rottemeren en het centrum van Rotterdam. Bron: AD, 09/01/17.
31. Revolverend fonds
De provincie Gelderland en het Nationaal Groenfonds startten begin 2015 het fonds `Lenen voor Natuur’ met een budget van €8 miljoen. Particuliere grondeigenaren kunnen geld lenen voor investeringen in verdienmodellen.
32. Deskundigen inschakelen
De provincie Overijssel heeft het Atelier Overijssel opgericht, dat waakt over kwaliteit van stad en platteland. Werkateliers bieden oplossingen met ruimtelijke kwaliteit aan ondernemers die daar oog voor hebben, zoals de eigenaar van een camping die wilde uitbreiden in het Natuurnetwerk. Dat mag niet, maar twee werkateliers later was er een oplossing. De camping mag uitbreiden in een soortenarm bos en investeert in een kronkelende bosbeek waar het water nu nog door een stenen goot loopt. Bron: atelieroverijssel.nl.
33. Brabants Manifest
Provincie Noord-Brabant heeft als enige provincie besloten de oorspronkelijke Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aan te leggen, dus zonder vele honderden hectares te schrappen zoals alle andere provincies deden. De provincie heeft uit eigen middelen €240 miljoen beschikbaar gesteld, afkomstig uit de verkoop van de aandelen in Essent. De rest komt van ondernemers, natuurorganisaties, waterschappen en boeren die zich aan dat doel hebben verbonden in het Brabants Manifest.
De provincie Noord-Brabant heeft berekend dat de ambities - 3100 hectare nieuwe natuur - een investering vragen van €475 miljoen, inclusief middelen voor biodiversiteit, verankering in de samenleving en jaarlijks €15 miljoen voor beheer. De Manifestpartners dragen €160 miljoen bij. De waterschappen investeren €90 miljoen om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Natuurmonumenten en Brabants Landschap leveren samen 15%.
Gedeputeerde Johan van den Hout (SP): ‘In Brabant hechten wij veel waarde aan natuur. Landschappen van hoge kwaliteit maken Brabant aantrekkelijk om in te wonen, te werken en te recreëren’. De deelnemende manifestpartners zijn de provincie, waterschappen Dommel, Brabantse Delta, Aa en Maas en Rivierenland, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Brabants Landschap, Brabants Particulier Grondbezit, Brabantse Milieufederatie, Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) en Toeristisch Ondernemers Platform Brabant. Met het ondertekenen van beheerplannen voor acht Natura 2000-gebieden werd ook een flinke stap gezet in het voldoen aan de Europese natuurverplichtingen.
34. Groen Ontwikkelfonds Brabant
Als onderdeel van de afspraken met de Manifestpartners (zie hierboven) heeft de provincie Noord-Brabant de Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) BV opgericht op 1 mei 2014, waarvan de provincie de enige aandeelhouder is. De BV beschikt over 2000 hectare grond en €450 miljoen waarvan €160 miljoen van de Manifest-partners. Doel is om in 2027 het Brabantse Natuurnetwerk af te hebben waardoor versnipperde gebieden weer met elkaar verbonden zijn.
Omdat de eerste twee jaar het aantal initiatieven teleurstelde en nog maar 423 van de 2000 hectare bestemd is, heeft GOB van de provincie meer beleidsruimte gekregen. Zo mogen plannen afwijken van de precieze NNB-grenzen. Verder mogen plannen afwijken van de natuurambitie op de kaart. In feite heeft het provinciebestuur voor 1000 van de 3500 hectare de kaart wit gemaakt, wat betekent dat de initiatiefnemer zelf het type natuur mag kiezen. Een groep van deskundigen adviseert GOB over de gewenste natuurkwaliteit.
Ook gaat GOB de meest kansrijke gemeentes benaderen om samen nieuwe natuur te ontwikkelen. In februari 2017 kwam een Inspiratiegids met vooral Brabantse voorbeelden van combinaties van natuur en economie, educatie en zorg. Die voorbeelden helpen de werkeenheid van de Manifest-partners waar tien fte’s dagelijks met initiatiefnemers aan de keukentafel zitten om hun plannen kansrijker te maken. Directeur Mary Fiers is er van overtuigd dat het GOB-model in alle provincies toepasbaar is. Zie: Jaarplan 2017 op de site van het Groen Ontwikkelfonds Brabant.
35. Taskforce brengt bedrijven en natuur samen
Nog een bijzonder initiatief van de provincie Noord-Brabant. In opdracht van de provincie heeft de Brabantse Sociaal-Economische Raad (SER) een Taskforce Economie & Natuur, ingesteld om samenwerkingen tot stand te brengen tussen de natuursector en het Brabantse bedrijfsleven. De Taskforce heeft van eind 2012 tot begin 2013 nieuwe verdienmodellen voor natuur en landschap verkend. Deze verkenning heeft vier projecten opgeleverd die leiden tot aanleg van nieuwe natuur, betere bescherming van bestaande natuur in het Natuurnetwerk en lagere beheerkosten. De vier samenwerkingsprojecten zijn:
- Natuurmanagementplan op en rond Haven- en Industrieterrein Moerdijk. Een project van Havenschap Moerdijk, gemeente Moerdijk, Bedrijvenkring Industrieterrein Moerdijk, Staatsbosbeheer en provincie Noord-Brabant.
- Gebiedsontwikkeling in Eersel. Een project van Oogenlust BV, gemeente Eersel, Natuurmonumenten en provincie Noord-Brabant.
- Gebiedsontwikkeling in Kelsdonk. Een project van Staatsbosbeheer, Vereniging Duurzaam Beheer Kelsdonk, Brabants Particulier Grondbezit, waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant.
- Sneller herstel in de natuur. Een project van Ziekenhuis Bernhoven, gemeente Uden, Staatsbosbeheer en provincie Noord-Brabant.
Het 5e project is een overeenkomst met de Hogere Agrarische School in ‘s-Hertogenbosch. Die heeft tot doel om vaardigheden en kennis voor groen ondernemerschap te ontwikkelen en uit te wisselen. Kennis van innovatieve verbindingen tussen natuur, agrofood en vrijetijdseconomie moet leiden tot grotere combinaties van natuurinvesteringen, economische bedrijvigheid en maatschappelijk nut. De HAS gaat een creatieve ‘aanjaagfunctie’ vervullen.
“Groen en natuur blijken voor bedrijven belangrijke factoren bij de keuze van hun vestigingsplaats. Het verklaart voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht van plekken als de High Tech Campus in Eindhoven”, stelt SP-gedeputeerde Johan van den Hout. "De toekomst – waarin natuur en economie van elkaar leren en win-win-situaties creëren – is in Noord-Brabant al begonnen. Wij willen hier samen met ondernemers een deel van het Natuurnetwerk Nederland realiseren, zodanig dat iedereen er voordeel van heeft.”
Natuur op bedrijventerreinen. Steeds meer bedrijven op industrieterreinen zien de voordelen van vergroening voor het welzijn van hun personeel en daarmee de aantrekkelijkheid en economische waarde van hun vestiging. De initiatiefnemers van het project Florerende bedrijventerreinen, DuurzaamDoor, Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG), NL Greenlabel, NMO, GDO en de Natuur en Milieufederaties, hebben voorbeelden van vergroening beschreven.
Het overheidsprogramma Tweede Natuur heeft geholpen bij inzet expertise en communicatie over de voortgang. Wageningen Ecological Research (Alterra) werkt aan een plan voor de opschaling van groene bedrijventerreinen. Zie: duurzaamdoor.nl/nieuws/groene-bedrijventerreinen-floreren.
36. Succesfactoren voor een regionale biomassamarkt
Het blijkt haalbaar om met hulp van de overheid een rendabele, regionale biomassamarkt te ontwikkelen. In het project oostelijk Utrecht (Heuvelrug en Kromme Rijngebied) zijn factoren naar voren gekomen die de slaagkans van zo'n markt aanzienlijk vergroten.
- Zet in op de ontwikkeling van kleinschalige of middelgrote installaties die leveren aan kleinverbruikers, want daar ligt de gasprijs hoger dan bij grootverbruikers.
- Ga uit van de in het gebied aanwezige ‘hot spots’ voor oogst en rendabel gebruik; in het oostelijk deel van de provincie Utrecht kan, ondanks veel beperkingen, 13.430 ton/jaar aan verse houtsnippers gewonnen worden. Daarmee zou een thermisch vermogen opgesteld kunnen worden van 12 MW. Het aardgasverbruik van ongeveer 2300 huishoudens kan hiermee worden vervangen.
- Beperk het transport tot korte afstanden.
- Werk lokaal en beperk het aantal stappen in de keten tot een minimum.
- Kies voor houtinstallaties met lage kapitaalkosten, eenvoudig en robuust.
- Kies voor toepassingen waarbij de installatie intensief en continu wordt gebruikt.
- Ontwikkel lokale pilots samen met meer leveranciers. Onderzoek de meerwaarde van coöperatievorming.
- Betrek de gemeente actief bij nieuwe initiatieven.
- Baseer nieuwe business cases op reëel te verwachten marktprijzen.
- Laat de verantwoordelijkheid voor nieuwe initiatieven vanaf het begin zoveel mogelijk bij lokale partijen.
Uit de studie is gebleken dat er voldoende potentieel aanwezig is in het projectgebied om een regionale biomassaketen op te starten. De stakeholders zijn geïnteresseerd en de uitdaging is nu om deze samen te brengen. In deze keten of coöperatie kunnen (logistieke) knelpunten opgeheven worden en kan het houtige biomassapotentieel in het Nederlandse bos, natuur en landschap beter benut worden.
De studie is uitgevoerd in het kader van de regeling Mooi Nederland 2010 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu door Landschap Erfgoed Utrecht, Borgman Beheer, stichting Probos, KandT management en Zilverberg advies. Bron: Bosberichten 8-2012 van Probos. Groen goud uit landschapsonderhoud. Zie: probos.nl/images/pdf/bosberichten/bosberichten2012-08.pdf.
Voorbeelden
- Een ooibos (bos langs rivieren) kan bruikbare houtchips leveren. Dat levert drie voordelen op: het ooibos levert duurzame energie, cyclisch beheer wordt meer dan kostendekkend en bevordert de biodiversiteit. Bureau Stroming heeft een berekening gemaakt uitgaande van 600 hectare. Bij een omlooptijd van veertig jaar kan elk jaar 15 hectare gekapt worden. Bij een oogst van 3000 ton chips en een prijs van €10 per ton levert dat jaarlijks €30.000 op. De jaarlijkse kosten voor de kap bedragen €3000. Dus resteert een jaarlijkse opbrengst van €27.000 over 15 hectare.
- De bosrijke gemeente Ede ontving in 2010 €15 per ton biomassa van een bosaannemer die leverde aan een energiecentrale voor de woonwijk Kernhem en een kaasfabriek. De bosaannemer zorgde voor kappen, wegslepen en versnipperen.
37. Utrecht investeert in natuurcompensatiebank
Diverse provincies steken geld in het versnellen en verbeteren van natuurcompensatie. Zo heeft het bestuur van de provincie Utrecht in juli 2018 besloten €6 miljoen te investeren in een natuurcompensatiebank. Woordvoerder Marieke Plomp: "Zo kunnen we de besluitvorming versnellen, kan de kwaliteit van natuurcompensatie omhoog en krijgen we extra natuur in de provincie. Het besluit van Gedeputeerde Staten vloeit voort uit een eerdere motie van Provinciale Staten om een natuurcompensatiebank te vormen. In de natuurcompensatiebank houdt de provincie gronden op voorraad voor verplichte natuur- en boscompensatie. De gronden liggen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur."
Plomp: "De gemiddelde compensatieopgave in de provincie Utrecht bedraagt 30 hectare per jaar. De provincie wil in de bank 60 tot 90 hectare. Hiervoor is €6 miljoen beschikbaar. Zodra gronden worden gebruikt voor compensatienatuur, wordt de bank weer aangevuld met nieuwe gronden om de komende jaren aan de vraag naar compensatielocaties in de provincie te voldoen."