Federatie Particulier Grondbezit

Delfstoffen

1. Klei, zand en grind

Delfstoffen

1. Klei, zand en grind


De verkoop van delfstoffen, zoals klei, zand en grind, genereert middelen voor het uitgraven van uiterwaarden en voor natuurontwikkeling. Daarvan bestaan diverse voorbeelden, zoals het project Lus van Linne in het Maasplassengebied, uitgevoerd door Ballast Nedam. Zie: lusvanlinne.nl. Meer voorbeelden staan op de website van Cascade, vereniging zand- en grindproducenten, contactpersoon directeur Leonie van der Voort: cascade-zandgrind.nl.

Bezitters van uiterwaarden halen al langer inkomsten uit de winning van oppervlaktedelfstoffen zoals klei. De ‘InspiratieAtlas WaalWeelde’ van Rijkswaterstaat en InnovatieNetwerk uit 2007 verkent de potentie van de ‘kleimotor’ voor de Waal. De voorraad keramische klei, geschikt voor de baksteen- en dakpanindustrie, bedraagt 10 tot 12 miljoen kubieke meter, verdeeld over 800 hectare. Om de markt niet te overvoeren, smeren de ontgronders het afgraven over vele jaren uit. Diverse voorbeelden tonen dat het in de praktijk mogelijk is om de aankoop en inrichting als natuurterrein uit kleiwinning te dekken. Bij de financiering kan ook het Programma Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat een rol spelen. Zie: Ark, Millingerwaard, Linne in Limburg, project Grensmaas en Gandelwaard (link). 

Achtergrond

Van de klei die sinds 1850 in de uiterwaarden is afgezet, is ongeveer de helft afgegraven. Na kleiwinning kan de invangsnelheid van slib (en dus klei) oplopen tot 1 centimeter per jaar. Met deze snelheid is ongeveer een vijfde van het totale winterbed voldoende om in duurzame kleiwinning te voorzien. Zo bezien is klei een 100% hernieuwbare grondstof. Bron: Meulen, D. van der, Het bedwongen bos. Nederlanders & hun natuur, Amsterdam 2009.

Belangrijk voordeel van kleiwinning is de bijdrage aan de verlaging van waterstanden. Want de afzetting van klei heeft door de eeuwen heen gezorgd voor een steeds kleiner doorstroomprofiel en daarmee voor opstuwing van hoogwaterstanden. Daarnaast heeft afgraven van klei tot op het zand voordelen voor de biodiversiteit, omdat op zand andere soorten groeien dan op klei.

Diepe zandwinplassen in de uiterwaarden leiden tot slibvorming en vergroten de kans op blauwalgen. Om die reden is in het project Grensmaas gekozen voor ondiepe ontgronding over grote oppervlakten. Bij diepe zandwinplassen gaat de voorkeur naar binnendijks terrein, waar het water helder blijft en er geen sliblaag ontstaat die kwel tegengaat. Uit: Rijn in Beeld, Deel 2: Inrichting, beheer en beleid langs grote rivieren, Bart Peters en Gijs Kurstjens, april 2012.

Een nieuwe trend gebruikt diepe plassen voor koude- en warmte-opslag. Voor die toepassing moeten plassen een bepaalde minimumdiepte hebben.

Verdienmodel2

Zandwinning. Foto: Pixabay. 

Voorbeelden

  • De ervaringen met rivierverruiming hebben geleid tot de oprichting in september 2013 van het kennisplatform Smart Rivers, dat ondersteund wordt door onder meer de grote natuurorganisaties en het ministerie van Economische Zaken. “Er bestaan volop kansen voor rivierverruiming. Maar alleen een mix van verruiming, dijkverhoging, dijkverlegging en adaptatie biedt een garantie voor veiligheid en kwaliteit in het rivierengebied van de toekomst.” Dat stelde Smart Rivers bij de start. Smart Rivers concludeert dat rivierverruiming het meest succesvol is wanneer dergelijke projecten aansluiten op de eigenschappen van dat specifieke riviertraject, ‘het DNA van de rivier’. Gebieden die volgens deze inzichten worden ingericht, versterken het gewaardeerde, karakteristieke rivierenlandschap. Daarmee dragen deze maatregelen bij aan hoogwaterbestrijding, economische ontwikkeling en aan natuurwaarden. Deze inrichting blijkt duurzamer en minder kostbaar in beheer”, stelt Smart Rivers. Bron: smartrivers.nl en rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma.
    “Smart Rivers heeft de inrichtingsprincipes per rivier voor iedereen leesbaar en bruikbaar neergezet om te benutten bij het bedenken van maatregelen. Per rivier is zeer gedetailleerd doorgerekend welke waterstanddaling mogelijk is met deze manier van inrichten. Hieruit blijkt dat langs de Waal nog zeker 50% van de taakstelling kan worden gehaald met uiterwaardinrichting. Langs delen van de IJssel en de Zandmaas is de bijdrage van rivierverruiming echter veel beperkter, soms niet meer dan 10 of 20% van de klimaatopgave. Daar zijn andere maatregelen nodig, zoals dijkverleggingen, dijkverhogingen of nieuwe binnendijkse rivieren.
    Als platform voert Smart Rivers overleg met het Deltaprogramma, provinciale overheden, natuurorganisaties en delfstoffenwinners. Het kennisplatform benut de ervaringen met huidige inrichtingsprojecten voor betere planvorming in het Deltaprogramma. Smart Rivers krijgt steun van het ministerie van Economische Zaken, het Wereld Natuur Fonds, Ark Natuurontwikkeling, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en OBN/VBNE. Zie: smartrivers.nl.
    De ontgronders blijken niet onverdeeld enthousiast over Smart Rivers. Directeur van Cascade, Leonie van der Voort schrijft: “Smart Rivers is een visie vanuit de groene hoek. Op zich niets mis mee, maar als wij als ontgronders dit concept volgen, kunnen projecten niet uit. Want er wordt veel minder zand en grind gewonnen dan zou kunnen en nodig is voor een rendabel project. De mensen van Smart Rivers denken wel erg makkelijk over bijpassen met subsidies door de overheid, maar a: zijn de ontgronders met reden wantrouwig over dergelijke constructies en b. zijn wij er niet aan gewend, moeten we erkennen. Het concept Smart Rivers leidt dus tot minder geld voor herinrichting en wellicht gaan projecten zelfs niet door. Uiteindelijk gevolg is aanleg van meer en hogere dijken, want die zijn goedkoper. Dus vraag ik me af of Smart Rivers voor de lange termijn een bruikbaar concept is. Nederland heeft ook gewoon bouwgrondstoffen nodig.”
  • Voorbeeld Kalkzandsteenfabriek Calduran: het bedrijf mag komende decennia de zandwinning bij het Leggelderveld uitbreiden, een Natura 2000-gebied met heide en vennen bij Hoogersmilde, beheerd door Natuurmonumenten. Calduran heeft bos verwijderd om verdamping te verminderen en een sloot gedempt. Alleen in de natte winterperiode zand winnen, voorkomt te grote daling van het grondwater. Aan de zuidkant van de zandwinput begint de fabriek met natuurlijke inrichting van de oever.
    Moederbedrijf CRH Structural NL en Natuurmonumenten maakten de afspraken half november 2013 bekend. Marc van den Tweel, directeur Natuurmonumenten, prijst de aanpak van Calduran. “Het bedrijf benaderde ons in een vroeg stadium. Na zorgvuldig onderzoek van de hydrologische effecten op heide, vennen en op het agrarisch gebruik heeft Calduran een vergunningaanvraag ingediend waar Natuurmonumenten zich goed in kan vinden.”
    Calduran heeft in overleg met Natuurmonumenten een landschapsplan ontwikkeld. Aan de zuidkant van de zandwinput heeft de kalkzandsteenfabriek al een start gemaakt met een natuurlijke inrichting van de oever. De heide herstelt zich op de aangrenzende strook waar bomen en struiken zijn verwijderd. Deze droge heide gaat over in de natte heide en vennen van het Leggelderveld. De samenwerking tussen beide organisaties begon jaren geleden met de overdracht van Het Blauwe Meer aan Natuurmonumenten. Alje Zandt, medewerker communicatie en marketing van Natuurmonumenten concludeert positief: “Calduran en Natuurmonumenten werken prettig samen en zorgen zo dat het bedrijf verder kan en de natuur er baat bij heeft.”
  • Stichting Beheer Natuur en Landelijk Gebied (SBNL) beheert vanaf 1 januari 2014 ontzandingplas de Uivermeertjes in Deest voor dertig jaar. Ontzander Sagrex betaalt de kosten à €477.000. Stichting De Uivermeertjes droeg het eigendom van de zandwinplas met oevers voor €1 over aan de gemeente Druten en die heeft het gebied vervolgens voor 30 jaar in erfpacht gegeven aan SBNL.
  • Een ander voorbeeld is de steenfabriek in de Stiftsche Waarden bij Varik, onderdeel van Natuurnetwerk Nederland. “Steenfabriek Zennewijnen, eigendom van het Oostenrijkse Wienerberger, mag alle klei in deze uiterwaarden reliëfvolgend winnen tot op het zand. Zo komt de oude nevengeul terug. Rijkswaterstaat graaft twee verbindingen van die nevengeul met de rivier. Dat leidt tot een grotere capaciteit van de Waal bij hoog water. De 50 hectare fabrieksgrond krijgen wij om niet, naar verwachting in 2023. Dan groeit ons gebied tot tweehonderd hectare”, aldus Paul Kindt, directeur en rentmeester van eigenaar stichting Landgoed Linschoten. “De landbouw in deze uiterwaarden was al niet erg rendabel. Het geld uit de provinciale omvormingssubsidie die de waardedaling van landbouwgrond naar natuur compenseert, hebben we belegd, waarmee we hetzelfde rendement behalen als eerder met de landbouwfunctie in dit gebied.” Aanvullende inkomsten haalt de rentmeester uit brandhout, inschaarvee, visvergunningen en beheersubsidies. Het maaibeheer is gericht op behoud van de zeldzame kwartelkoning.
  • Meer voorbeelden: Daas Baksteen en Netterden Zand en Grind werken samen aan kleiwinning in het Azewijnse Broek in de Achterhoek. Van de 80 hectare wordt 40 hectare een diepe plas. De rest wordt ondiepe natte natuur.

2. Slib storten

2. Slib storten


Niet alleen het winnen van delfstoffen kan geld opleveren, maar ook het storten. Zes voorbeelden. 

Voorbeelden

  • Storten van grond en slib gebeurt in Deventer, in overleg met veel partijen. Dolf Logemann, ecoloog bij Arcadis: Als je vanuit het oosten bij Deventer via de A1 de IJssel oversteekt, zie je de Veenoordkolk rechts liggen. Veel meer dan een kale en diepe zandplas in de uiterwaard van de IJssel was het niet. De plas ligt bovendien ingeklemd tussen de bebouwing van Deventer, de snelweg en de fabrieken van AkzoNobel en Mallinckrodt Baker. Voor dit gebied begon een natuurontwikkelingsplan in 2011. De plas werd verondiept, er kwamen eilandjes en ruimte voor riviernatuur. De kolk kreeg een verbinding met de rivier, waardoor er bij hoog water meer water wordt geborgen. En passant werd het gebied ook beter geschikt voor de kanovereniging, de hengelsportvereniging en de scoutingclub.
    Veertig hectare nieuw natuurgebied gaat de gemeenschap vrijwel geen cent kosten. Hoe kan dat? Grond of slib uit andere projecten moet ergens worden opgeslagen. Dergelijke uiterwaardengrond is altijd licht vervuild en mag alleen maar binnen dezelfde rivierbedding worden teruggestort. Arcadis voerde de regie, maakte het schetsontwerp en verzorgde de planvorming, al het noodzakelijke onderzoek, het procesmanagement en de vergunningen. Landschap Overijssel werkte het ontwerp uit. De drie verenigingen hebben meegedacht en hun wensen ingebracht. Veel kikkers in een kruiwagen en toch een goede samenwerking. Daarvoor heeft Arcadis-medewerker Hans Pohlmann een ingewikkelde coalitie gesloten. De gemeente Deventer is eigenaar en levert plas en omliggende grond om niet, dus kosteloos. Grondbedrijf GMG verondiept de plas en legt oevers en eilandjes aan met grond uit andere rivierprojecten.
    De opslag van grond in de nabijheid van andere rivierprojecten is voor Grondbank GMG dermate profijtelijk dat het hele plan er uit kan worden betaald. Zowel de planvorming als de inrichting, het proces en de vergunningen en zelfs het beheer over een groot aantal jaren. Samen begroot op €2,4 miljoen. Deventer krijgt er een mooi natuurgebied voor terug, de omliggende bedrijven zijn enthousiast (niet vanzelf, maar in de loop van het project wel geworden) en de drie verenigingen zien hun wensen verwezenlijkt. Bijzonder is ook dat niet Landschap Overijssel, maar Stichting IJssellandschap het terrein gaat beheren. Deze eeuwenoude Deventer stichting met een groene doelstelling, beheert meer uiterwaarden in de omgeving. Landschap Overijssel blijft wel als adviseur betrokken.
    Het project Veenoordkolk toont hoe natuurorganisaties hun gebieden kunnen uitbreiden en verbeteren in een periode dat overheidssubsidies vrijwel wegvallen. En hoe het bedrijfsleven daarbij kan helpen. In dit geval was overtollige en lichtvervuilde grond de sleutelfactor. Maar er zijn meer mogelijkheden. In het Zwarte Meer heeft Hans Pohlmann voor Natuurmonumenten een rieteiland aangelegd met baggerspecie uit het Ketelmeer. Op weer andere plaatsen is biomassa of kleiwinning de sleutelfactor voor natuurontwikkeling. Op die manier is ondernemen met natuur geen tegenstelling, maar een nieuw perspectief voor natuurbescherming én bedrijfsleven. Bron: Blog Dolf Logemann van 6 december 2011.
  • Landschap Noord-Holland ontvangt een vergoeding van aannemers die op nabijgelegen locaties bagger storten die vrijkomt bij het openhouden van oppervlaktewater. Dat doet het Landschap op twee verschillende manieren. Op een weiland op de oude strandwal van landgoed Leyduin in Heemstede heeft in 2011 bagger uit de omgeving liggen drogen. Daarna is de bagger inclusief een voedselrijke bovenlaag weggehaald. Uit de vrijkomende zaadbank ontsproten bijzondere plantensoorten die horen bij voedselarme grond en hoog grondwater.
  • Voor gedroogde bagger heeft Landschap Noord-Holland met aannemers twee afspraken gemaakt. Een voormalig eilandje in West-Friesland was in de loop van eeuwen een put geworden, omringd door dijken. Bagger maakt het eilandje weer zichtbaar.
    Golfslag verzwakt de dijk tussen het Alkmaardermeer en de naastliggende polder. Bagger storten maakt het water ondieper, voor meer soorten geschikt en vermindert de golfslag.
  • Utrechts Landschap bezit aan de oostkant van de stad Utrecht zandwinlocatie de Hooge Kampse Plas, ooit gegraven voor de aanleg van de A27. Door diepte en vervuiling trok het water weinig soorten. Een aannemer creëert met licht vervuilde grond eilandjes, ondiepten en flauwe oevers volgens een plan van Utrechts Landschap. Dat maakt de plas aantrekkelijk voor meer soorten. De aannemer betaalt voor het storten.

  • Een nieuw bedrijf haalt zout slib uit Eems-Dollard voor versterken waddendijk en verbeteren van de natuurwaarden. Rijkswaterstaat, provincie Groningen, Groningen Seaports, waterschap Hunze en Aa’s, Groninger Landschap en kennisconsortium Ecoshape hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de oprichting van een kleirijperij. Het proefproject verbetert de ecologische waarden in de Eems-Dollard door slib te onttrekken waardoor de troebelheid van het water vermindert. Waterschap Hunze en Aa’s gaat 70.000 m3 gerijpte klei gebruiken om 1 kilometer dijk te versterken in de pilot ‘Brede groene dijk’ langs de Eems-Dollard. Deze dijk krijgt een flauw talud met een dikke laag klei en gras in plaats van de smalle standaarddijk met asfaltbekleding.
    Het project start met twee tijdelijke slibdepots. Eén depot wordt gevuld met baggerslib uit het Havenkanaal bij Delfzijl, het andere depot krijgt slib uit Polder Breebaart bij Termunten. Vanuit de depots gaat het slib naar de kleirijperij met verschillende proefvakken waarin onderzoekers diverse rijpingsvarianten testen zoals ontwatering, ontzilting en oxidatie.
    Over rijping van slib uit zoet water bestaat al veel kennis. Met zoutwaterslib daarentegen is nog weinig ervaring opgedaan. Het is de bedoeling om vanaf 2022 jaarlijks 1 miljoen ton slib uit het water te halen, waaraan de kleirijperij een belangrijke bijdrage levert. Het project krijgt mede geld uit het Waddenfonds. Bron: Provincie Groningen, 14/07/17.