Een landgoed, wat is dat eigenlijk?
Naar de sector landgoederen is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan. Wel weten we dat de particuliere eigenaren aanzienlijke delen van het Nederlandse bos en van de Natura2000-gebieden bezitten. In december 2022 stonden 3158 landgoederen geregistreerd met een NSW-status (Natuurschoonwet), die gebruik maken van de fiscaal gunstige mogelijkheid tot openstelling, aldus de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Maar niet alle landgoederen hebben een NSW-status.
Nogal wat landstreken en zelfs provincies ontlenen veel van hun recreatieve, landschappelijke en natuurwaarden aan deze landgoederen. Veel landgoederen bestaan al eeuwenlang en geven een beeld van het leven in voorbije jaren. Ze maken de geschiedenis beleefbaar via huizen met allure, ornamenten, parken, bossen, natuur, kleinschalige landbouw en water. Vooral door hun eeuwenlange, consistente beheer dragen landgoederen bij aan kwetsbare en zeldzame natuurwaarden.
Landgoederen leveren maatschappelijke meerwaarde, onder meer voor landschap, natuur, milieu, recreatie en cultuurhistorie. Daarmee zijn landgoederen ook economisch van belang.
Wetenschappelijke publicaties over de Nederlandse landgoedsector beperken zich grotendeels tot individuele landgoederen. Over hun gezamenlijke, economische, maatschappelijke en ecologische betekenis is veel onbekend. Zulk onderzoek vergt een definitie van wat een landgoed is en wat de belangrijkste uitdagingen zijn de komende jaren. Met deze publicatie doet de leerstoelgroep Bos- en Natuurbeleid van Wageningen Universiteit verslag van het eerste onderzoek naar een breed gedragen definitie, die een basis legt voor hopelijk een hele serie publicaties over de Nederlandse landgoedsector.
1. Wat is een landgoed?
We hebben een wettelijke definitie van een landgoed in de Natuurschoonwet 1928 (NSW). Maar er circuleren ook andere definities, die niet alleen van de wettelijke definitie verschillen, maar ook ten opzichte van elkaar. Via de Delphi-methode hebben we geprobeerd tot een definitie te komen waarover experts het eens zijn. De Delphi-methode, die al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt toegepast (zie kader Delphi-methode), is een wetenschappelijke methode om tot consensus te komen, zoals bij onduidelijkheden over definitiekwesties. Het principe van de methode is: maak een lijst van experts, stel hen anoniem de vragen waarover je consensus wil bereiken en koppel de resultaten terug, waarop de experts weer kunnen reageren.
De ervaring leert dat er dan meer consensus komt. Kader ‘Respons enquête’ geeft een indruk van de experts die hebben deelgenomen aan ons onderzoek.
In de eerste ronde hebben we alle respondenten gevraagd hun eigen definitie van een landgoed te geven. Op basis van alle definities is een overzicht gemaakt van alle elementen die in de definities werden genoemd. In de tweede ronde hebben we alle respondenten deze elementen voorgelegd en gevraagd in hoeverre zij een bepaald element als essentieel beschouwen in de landgoeddefinitie. Op basis van de elementen die meer dan 80% van de respondenten in deze ronde noemde, hebben we de volgende definitie opgesteld:
Een landgoed is een economische eenheid in privaat of publiek bezit, bestaande uit een samenhangend geheel van zowel gronden als gebouwen, waarvan tenminste een beeldbepalend gebouw of gebouw van allure. Een landgoed combineert cultuur en natuur en richt zich op behoud en continuïteit op de lange termijn.
2. Vergelijking met andere definities
We hebben vervolgens veelgebruikte definities van landgoederen verzameld en vergeleken met de definitie die uit de Delphi-methode kwam. Deze verzamelde definities staan in het kader ‘Nederlandse definities’.
Geen minimum oppervlak genoemd
Kijkend naar de definitie die de NSW hanteert, is meteen duidelijk dat in de definitie uit ons onderzoek geen sprake is van harde criteria in de zin van minimale oppervlaktes, zowel niet in termen van het landgoed als ook van bos, natuur en andere houtopstanden (hoewel bij de NSW in de praktijk ook uitzonderingen mogelijk zijn). Ook in de door ons verzamelde definities is er geen andere die over minimale oppervlaktes spreekt, behalve de definitie van de Stichting Landgoedvrienden die een minimum oppervlak van 5 hectare noemt.
Economische eenheid centraal
Een centraal onderdeel van de definitie uit ons onderzoek is dat een landgoed gezien wordt als een economische eenheid. In 2012 voegde Rijksadviseur voor het Landschap Feddes op verzoek van de ministers van Financiën en Economische Zaken belangrijke elementen toe aan de NSW-landgoeddefinitie, waaronder ook het criterium van een stabiele economische eenheid. Dit onderzoek bevestigt dus dit als belangrijk aspect. In andere definities zoals die van Stichting Landgoedvrienden en Kamerbeek wordt weliswaar niet over een economische eenheid gesproken, maar wordt wel weer gerefereerd aan het genereren van inkomsten.
Eigenaarschap zowel publiek als privaat
De definitie uit ons onderzoek maakt geen onderscheid in wie het landgoed in eigendom heeft. Inmiddels zijn vele landgoederen overgegaan van particulier naar (semi-)publiek bezit, te weten TBO’s als Natuurmonumenten en provinciale Landschappen, gemeentes en provincies. Met het opnemen van publiek en privaat eigenaarschap in de definitie wordt dit erkend en wordt duidelijk dat de meerderheid van onze deskundigen hier geen onderscheid in maakt.
Samenhangend geheel
Feddes sprak al over de bijdragen van een landgoed aan structuur, schaal en samenhang. Dit ligt dicht bij de focus van de Delphi-definitie, die belang hecht aan een samenhangend geheel, maar schaal en structuur niet expliciet noemt. In veel van de andere definities komt het samenhangende geheel terug, bijvoorbeeld in de definities van Federatie Particulier Grondbezit en het Samenwerkingsverband Cultuurhistorie Gelderland waarin een landgoed beschreven wordt als ruimtelijke eenheid.
Aanwezigheid beeldbepalende gebouwen
In de Delphi-definitie is er sprake van een combinatie van gronden en gebouwen en zou er tenminste een beeldbepalend gebouw of gebouw van allure moeten zijn. Dit komt in de andere definities niet zo expliciet naar voren. In de meeste definities wordt weliswaar gesproken over gebouwen, maar dit betreft in de meeste gevallen de mogelijkheid dat er op een landgoed gebouwen aanwezig zijn zonder dat deze nodig zijn om als landgoed gezien te worden. Stichting Landgoedvrienden zit bijvoorbeeld op deze lijn: ‘Veelal bevindt zich op een landgoed een kasteel of landhuis, maar dat is niet noodzakelijk.’ De FPG gaat ook uit van de mogelijkheid dat er gebouwen aanwezig zijn, met als optie een buitenplaats, wat weer dichter bij een beeldbepalend gebouw of gebouw van allure ligt.
Natuur en andere functies
Alle definities noemen natuur, inclusief bos en andere houtopstanden, als belangrijk onderdeel van een landgoed. Bij de NSW-landgoeddefinitie lijkt dit de belangrijkste focus van een landgoed. Want gebruik van het landgoed is toegestaan zolang dit geen inbreuk maakt op natuurschoon. Alle functies zijn dus in principe ondergeschikt aan natuur. Eenzelfde focus op natuur is in de definitie van het Kadaster terug te vinden.
De meeste andere definities, evenals de uit ons onderzoek voortvloeiende definitie, beschouwen de andere functies, zoals economie en cultuur, als even belangrijk. De definitie van de FPG daarentegen noemt natuur als een van de mogelijke functies, net zoals landbouw en gebouwen, wat de ruimte laat dat er geen natuur op een landgoed te vinden is.
Behoud en continuïteit op de lange termijn als doel
In geen van de andere definities wordt zo expliciet het doel van een landgoed genoemd als in de Delphi-definitie. Het Kadaster spreekt wel over het ‘blijven voortbestaan van het terrein in de bestaande toestand’. De focus op de bestaande toestand is echter beperkter dan behoud en continuïteit op de lange termijn, wat ook mogelijkheden voor verandering biedt. Daarnaast is de definitie van het Kadaster veel beperkter in de zin dat het blijven voortbestaan in dienst staat van ‘het behoud van natuurschoon’. De beschrijvingen van Witteveen+Bos en van Van Hövell en Teng komen op dit punt misschien nog wel het dichtste bij onze definitie; Witteveen+Bos spreekt over instandhouding van landerijen als de dagelijkse bezigheid en Van Hövell en Teng over beheer vanuit een langetermijnvisie.
(Centraal) beheer
De Delphi-definitie biedt veel ruimte voor het type beheer, mits de eigenaar geen belemmeringen opwerpt voor behoud en continuïteit van cultuur en natuur op de lange termijn. Uitgezonderd Feddes, die over een kleinschalig en gevarieerd beheer spreekt, zegt geen enkele geraadpleegde definitie iets over het type beheer dat past bij een landgoed. Wel komt uit verschillende definities het aspect van een centraal beheer naar voren. Zo spreekt rentmeester Dasselaar over een landgoed als iets dat als één geheel wordt beheerd. En Van Hövell en Teng schrijven over landgoederen als vanuit één regiepunt beheerd.
Voor het Delphi-panel is 'aan elkaar grenzend land’, zoals in de NSW, geen noodzakelijke eis. Want een gemeentelijke of provinciale weg bijvoorbeeld kan een landgoed in tweeën snijden, terwijl samenhang in het beheer kan blijven bestaan.
3. Antwoorden, maar niet zonder vragen
Geen enkele definitie zal iedereen tevreden stellen. Veel mensen hebben waarschijnlijk ook geen vastomlijnde definitie van een landgoed, maar eerder een vaag idee, gevormd door eigen ervaringen of hoe anderen over een landgoed spreken.
Verschillen in definities of ideeën over wat een landgoed is, hoeven niet tot een probleem te leiden. Het wordt pas problematisch wanneer de consequenties die aan verschillende definities verbonden zijn, anders zijn. Of als niet duidelijk is welke definitie wanneer wordt gebruikt. Of wanneer een definitie gebruikt wordt die niet aansluit bij hoe men in het algemeen over iets denkt. Dit lijkt voor het concept landgoed op dit moment niet het geval. Maar het hebben van een gedeelde definitie kan ervoor zorgen dat de klokken gelijk lopen en dezelfde taal wordt gesproken. Dat is in ieder geval voor toekomstig onderzoek over landgoederen belangrijk; onderzoek begint bij een definitie. Want om iets te kunnen onderzoeken, moet je eerst weten waar je het eigenlijk over hebt.
De gedeelde definitie uit ons onderzoek voldoet daarbij aan drie belangrijke criteria voor wetenschappelijk onderzoek. De definitie is relevant, legitiem en geloofwaardig: gebaseerd op de meningen van experts uit de sector, met herkenbare elementen die in een of meer andere definities (in meer of mindere mate) ook worden genoemd.
Tegelijk is deze definitie niet in steen gebeiteld. Voel u vrij ons te contacteren als u wilt reflecteren op ons onderzoek naar een definitie van het verschijnsel landgoed. Het is onze hoop dat meer onderzoek zal volgen naar de vele boeiende facetten van de landgoedsector.
Dr. Marjanke Hoogstra-Klein is universitair docent en onderzoeker aan de leerstoel Bos- en Natuurbeleid Wageningen Universiteit&Research en drs Hans Kamerbeek is onderzoeker landgoederen.
Delphi-methode
Een belangrijke wetenschappelijke methode om tot consensus te komen, bijvoorbeeld bij definitiekwesties, is de zogenaamde Delphi-methode die al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt toegepast. Deze onderzoeksmethode zet op een systematische manier de kennis van deskundigen in om een complex probleem te bediscussiëren.
Dit gebeurt via een aantal rondes. Deze rondes maken het mogelijk de opvattingen en relevante informatie uit een eerdere ronde te delen, waardoor deelnemers nader kunnen reflecteren op hun eigen en elkaars opvattingen.
Respons enquête
In de eerste van twee ronden hebben we 89 mensen uitgenodigd in het najaar van 2020. Daarnaast hebben een onbekend aantal mensen gereageerd op een oproep van de FPG. In totaal reageerden 40 personen in de eerste ronde (van wie 25 personen ook aan ronde 2 hebben meegedaan). Daarvan waren er 31 man en 9 vrouw. De leeftijd varieerde van ruim twintig tot meer dan tachtig jaar, met 75% van de respondenten ouder dan 45 jaar. Een vrij grote groep vormen de rentmeesters/beheerders, met 10 deelnemers. Onder de deelnemers tellen we verder 6 consultants, 4 uit onderwijs en onderzoek en 3 beleidsmedewerkers werkend bij een overheid.
Tenslotte gaven 2 deelnemers een andere functie aan. Dat zijn er meer dan 40, wat aangeeft dat diverse respondenten meer functies hebben, bijvoorbeeld eigenaar, rentmeester en onderzoeker.
De respondenten horen overwegend tot het hoogopgeleide deel van de bevolking, want 75% meldt een universitaire graad. De achtergronden zijn zeer divers: 17 respondenten noemen rentmeesterij en/of bos- en natuurbeheer als achtergrond, de andere 23 kiezen de categorie overig, met een enorme diversiteit, zoals arts, geograaf, kunsthistoricus, landbouweconoom en vastgoedmanager.
Nederlandse definities
- Definitie van landgoed in de Natuurschoonwet (RVO, 2015/2022)
- ‘Een aaneengesloten gebied van minimaal 5 hectare,
- Waarvan minimaal 30% bestaat uit bos, natuur of andere houtopstanden,
- Waarbij bijvoorbeeld landbouwpercelen zijn omzoomd door houtopstanden.
- Het gebruik van het landgoed en de bebouwing mogen geen inbreuk maken op het natuurschoon.’
- Het College van Rijksadviseurs (Feddes, 2012) voegt daar, op basis van een expertmeeting, vier ruimtelijke criteria aan toe:
- ‘Landgoederen en buitenplaatsen versterken de structuur en het landschap.
- Een landgoed of een buitenplaats is een samenhangende compositie met een hoofdmoment.
- Een landgoed zorgt voor kleinschalig en gevarieerd beheer van bos en natuur.
- Een landgoed is een stabiele economische eenheid.’
- FPG, Federatie Particulier Grondbezit (2022), beschreef op haar oude website een landgoed als volgt: ‘Een landgoed is een ruimtelijke eenheid van verschillende doorgaans grondgebonden functies die centraal worden beheerd. Zo bestaat een landgoed bijvoorbeeld uit landbouwgrond, bos, natuurterreinen, paden en lanen, waterlopen, woningen, hoeves en soms een buitenplaats. Het beheer van al deze landerijen en gebouwen gebeurt door de eigenaar of door bijvoorbeeld een rentmeester die dat in opdracht van de eigenaar uitvoert. Landgoederen kunnen een zeer oude historie hebben, maar ook van recente datum zijn.’
- Op de website van Samenwerkingsverband Cultuurhistorie Gelderland (z.d.) staat de volgende definitie: ‘Een landgoed is een ruimtelijke eenheid van aan elkaar grenzend land met landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en met een economische functie, zoals landbouw, wonen, werken en recreatie. Het wordt gekarakteriseerd door een samenhangend beheer van een combinatie van natuur-, bos-, landbouw-, water- en/of parkelementen, eventueel met gebouwen. Er bestaan ook landgoederen zonder bebouwing, zoals zogenaamde ontginningslandgoederen die als belegging dienden. Een buitenplaats kan onderdeel vormen van een landgoed, andersom is niet mogelijk. Bij een landgoed domineert het nuttige, bij een buitenplaats het aangename. Dat betekent overigens niet dat alle landgoederen rendabele economische eenheden waren.’
- Stichting Landgoedvrienden (z.d.) geeft weer een andere definitie: ‘Een landgoed is een grootgrondbezit dat bestaat uit een oppervlakte van minimaal 5 hectare landbouwgrond en/of bos, waar de eigenaar inkomsten uit kan genereren. Veelal bevindt zich hierop ook een kasteel of landhuis, maar dat is niet noodzakelijk. Een buitenplaats daarentegen, is een samenhangend geheel van een huis of kasteel met omliggend park en/of landschapstuin.’
- De kortste definitie komt van de tweede auteur van dit artikel, Hans Kamerbeek (2013): ‘Een landgoed beschikt over natuur- en andere gronden met minstens één rendabele inkomstenbron.’
- Het Kadaster (z.d.) houdt het ook kort: ‘Een geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezet terrein, waarop een buitenplaats kan staan. Het blijven voortbestaan van het terrein in de bestaande toestand is van belang voor het behoud van het natuurschoon.’
- Het Juridisch Woordenboek (z.d.) zegt hetzelfde als het Kadaster maar in iets andere woorden. ‘Geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezette terreinen, daaronder begrepen die waarop een buitenplaats voorkomt, voor zover het blijven voortbestaan van die terreinen in bestaande toestand voor het behoud van het natuurschoon wenselijk wordt geacht.’
- Ook kort is de definitie van Rentmeesterbureau Dasselaar (z.d.): Een landgoed is ‘een combinatie van huizen, bos en agrarische gronden in het buitengebied, dat als één geheel wordt beheerd. Functies als wonen, werken en recreëren vallen er samen.’
- Van Hövell en Teng (2012) beschrijven een landgoed als: ‘een economische, ecologische, ruimtelijke en cultuurhistorische eenheid. Deze wordt voor de langere termijn en vanuit één regiepunt beheerd, volgens een systeem van geïntegreerde duurzaamheid:
- met respect voor het verleden en voor de betrokkenen
- en oog voor de behoeften van de toekomst’
- Witteveen+Bos (2012)omschreef het begrip landgoed als volgt: ‘Een landgoed is meer dan alleen een plaats om (zomers) te recreëren. Op een landgoed was (en is) instandhouding van de vaak uitgestrekte landerijen het hele jaar rond een dagelijkse bezigheid. Denk hierbij aan (pacht)boerderijen, bosbeheer en landbouwgronden. Op (vaak eeuwenoude) landgoederen zijn later soms buitenplaatsen ontstaan, waarbij het hoofdverblijf is getransformeerd ten behoeve van een woon- en recreatiefunctie.’
- De stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (sKBL) (2022) schrijft: ‘Een landgoed is vaak vele hectaren groot en er vinden agrarische activiteiten plaats. Het centrale deel van een landgoed is doorgaans een buitenplaats. Die kan bestaan uit een historisch landhuis, een of meer bijgebouwen en een sier- of moestuin. Ook nu worden er nieuwe landgoederen aangelegd. Wel stelt de overheid daar eisen aan. Zo moet een nieuw landgoed tenminste 5 of 10 hectare groot zijn en hoogwaardig groen omvatten. Een minder strenge eis is dat het landgoed deels toegankelijk is voor het publiek en dat het een vorm van bebouwing heeft. Er zijn ook nieuwe landgoederen zonder opvallende bebouwing.’
Bronnen
Dasselaar Advies (z.d.). Wat is een landgoed? https://dasselaaradvies.nl/data/uploads/werk/projectlandgoed_da_2.pdf. Geraadpleegd op: 21-12-2022.
Feddes, Y. (2012). De meerwaarde van een landgoed. Advies over ruimtelijke criteria voor
bebouwing op NSW landgoederen. College van Rijksadviseurs, Den Haag.
Federatie Particulier Grondbezit (2022). https://www.grondbezit.nl/ Geraadpleegd op: 21-01-2022.
Juridisch Woordenboek (z.d.). Landgoed. Estate. https://www.juridischwoordenboek.nl/zoek/landgoed. Geraadpleegd op: 23-12-2022.
Kadaster (z.d.). Begrip: Landgoed. https://kadastralekaart.com/begrippen/landgoed. Geraadpleegd op: 23-12-2022.
Kamerbeek, H. (2013). Landgoederen en natuur. Lezing bij Gelders Particulier Grondbezit, 14 november 2013, Landgoed Grootstal, Nijmegen.
RVO (2015, 31 maart/2022, 6 juli). Natuurschoonwet. https://www.rvo.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/natuurschoonwet. Geraadpleegd op: 21-12-2022.
Samenwerkingsverband Cultuurhistorie Gelderland (zonder datum). Wat is een kasteel, buitenplaats of landgoed? https://www.cultuurhistorie-gelderland.nl/erfgoedthema-s/buitenplaatsen-en-landgoederen/definities/ Geraadpleegd op: 21-01-2022.
Stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (sKBL) (2022). Wat is een landgoed? https://www.skbl.nl/wat-is-een-landgoed/ Geraadpleegd op: 21-01-2022.
Stichting Landgoedvrienden (zonder datum). Wat is een landgoed en wat is een buitenplaats. http://www.landgoedvrienden.nl/wat-is-een-langoed/ Geraadpleegd op: 21-01-2022.
Van Hövell, K. en C. Teng (2012). Handvest Nieuwe Ruimte voor Kwaliteit. Ommen.
Witteveen+Bos (2012). Economische betekenis van historische buitenplaatsen en landgoederen in de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland. Witteveen+Bos, Deventer.