Nationaal Programma Landbouwbodems
Op 24 maart werd het rapport 'Evaluatie Nationaal programma landbouwbodems' van CE Delft aan de Tweede
Op 24 maart werd het rapport 'Evaluatie Nationaal programma landbouwbodems' van CE Delft aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Daarin wordt geconcludeerd dat landbouwgrond in Nederland intensief wordt gebruikt en leidt tot de noodzaak om de grondkwaliteit te beschermen. Meer aandacht voor waterkwaliteit, bodemvruchtbaarheid, waterbuffering, biodiversiteit en het vastleggen van koolstof is daarin het uitgangspunt. Haalbare doelstellingen zijn nodig om dit voor elkaar te krijgen.
De reactie van de FPG
FPG vindt duurzaam bodembeheer ook essentieel en is daarom een grote pleitbezorger van grondgebonden landbouw. Ook is het essentieel om bodemkwaliteit beter te verwaarden via de markt of maatschappij. Dit maakt het voor gebruikers en eigenaren mogelijk te blijven investeren in een vruchtbare bodem.
Investeren in verdienmodellen biedt uitkomst
Het rapport adviseert om het begrip duurzaam bodembeheer helder te definiëren. Dit is tot nu toe beperkt het geval in de overkoepelende doelstelling(en). De onderzoekers geven aan: “Betrek hierbij de doelgroepen, zodat de gekozen definitie draagvlak heeft.” CE Delft roept op om actief te investeren in het realiseren van (aanvullende) verdienmodellen, vooral daar waar de bodemkwaliteitsdoelen vragen om investeringen van boeren, zonder dat daar hogere opbrengsten tegenover staan.
Daarnaast wordt er aangegeven dat er een goede afstemming nodig is, en waar nodig afbakening, met andere lopende programma’s die door het ministerie van LNV worden gefinancierd en die ook raakvlakken hebben met bodemkwaliteit (bijvoorbeeld PPS duurzaam bodembeheer en kringlooplandbouw).
Oproep aan het kabinet
Hierop volgend heeft ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis naar aanleiding van dit rapport het kabinet opgeroepen om aandacht te bestreden aan ‘koolstoflandbouw’, en om ervoor te zorgen dat hiermee positieve prikkels ontstaan voor landbouwers om te verduurzamen. Het Kamerlid vraagt om gelijkvormige methoden voor koolstofcertificering, zodat het voor iedere deelnemer gelijke meetwaarden gelden voor het verkrijgen van extra inkomsten als er koolstof wordt vastgelegd.