FPG wil meer garanties bij overheveling GLB-gelden
Een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat minder geld van
Een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat minder geld van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), uit de zogenoemde eerste pijler, rechtstreeks naar boeren gaat. De Kamer wil de eerste pijler namelijk in stappen afromen tot maximaal 30 % in 2027 en overhevelen naar de tweede pijler. Zo blijkt uit de stemmingen over het Nationaal Strategisch Plan van het GLB vandaag. Volgens FPG lijkt zo op de formatietafel een uitruil te hebben plaatsgevonden tussen meer geld voor verduurzaming in ruil voor het versoepelen van de regels van het mestbeleid en het 7e Actieprogramma.
Ingewikkelde regels bij overheveling
Via overheveling kan meer geld beschikbaar komen voor subsidies voor verduurzaming en versterking van het verdienvermogen. FPG staat achter de doelen van overheveling maar overhevelen biedt nu geen enkele garantie dat het geld bij boeren terecht komt. De ervaringen met overheveling in de afgelopen jaren zijn niet onverdeeld goed door ingewikkelde regels en hoge kosten voor uitvoering. Daarnaast is de cofinanciering vaak een probleem. Om dat te voorkomen hadden de indieners tenminste garanties moeten vragen vindt FPG.
Minder directe hectarepremie voor boeren
Een motie die oproept tot meer overheveling van GLB geld is vorige week door VVD, CDA, D66 en CU ingediend bij het Kamerdebat over het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en vandaag aangenomen. De motie is een reactie op het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat het kabinet voor het eind van het jaar naar de Europese Commissie moet sturen voor goedkeuring. Het NSP is de invulling van het nieuwe GLB voor de periode van 2023 tot en met 2027. In dat nieuwe GLB ligt de nadruk op verduurzaming met uitgaven voor klimaat, biodiversiteit, water en landschap. Het GLB bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler betreft rechtstreekse hectarepremies aan boeren. Daarvoor stelt de EU voor Nederlandse boeren zo’n 700 miljoen euro per jaar beschikbaar. Binnen de eerste pijler is het grootste deel directe inkomenssteun. Daarvoor gelden algemene groene eisen, de zogenoemde conditionaliteit. Een ander deel is voor de zogenoemde ecoregelingen. Dat is een waaier van additionele groene maatregelen waaruit boeren kunnen kiezen en waarvoor een vergoeding kan worden ontvangen die tegemoet komen in de kosten of opbrengstderving.
Tweede pijler en cofinancieringsregels
Naast de eerste pijler is er ook de tweede pijler van het GLB. Dit is wat voorheen plattelandsbeleid werd genoemd. In essentie zijn dit subsidieregelingen voor agrarisch natuurbeheer, watermaatregelen, de brede weersverzekering enzovoorts. Het EU budget hiervoor is veel lager dan dat van de eerste pijler. Het gaat hierbij om zo’n 70 mln euro per jaar. Daar moeten de overheden: het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen ruwweg minimaal een gelijk bedrag bij leggen , de zogenoemde co-financiering. De EU lidstaten hebben de mogelijkheid om het budget van de tweede pijler te verhogen door maximaal 30 % van de eerste pijler over te hevelen. Voor de overhevelingsgelden is geen co-financiering vereist.
Overheid moet “verdubbelaar” inzetten bij overheveling
In de motie wordt wel opgeroepen tot cofinanciering, maar de bewoording laat nog wel ruimte voor interpretatie. FPG vindt dat een betrouwbare overheid garanties hiervoor moet geven en zo aantoonbaar de “verdubbelaar” inzet voor boeren die nog over de streep moeten worden getrokken. Gezien de gemiddeld slechte economische inkomenspositie van Nederlandse boeren is dat ook hard nodig. Door dit te garanderen vlecht je ook de stikstofaanpak en het GLB aan elkaar. Dat past in een integrale aanpak.
Wel vergroenen maar niet meer bureaucratie
FPG staat achter vergroening van het GLB als dat echt helpt om boeren te stimuleren en te ondersteunen bij het verduurzamen van de bedrijfsvoering die nodig is om bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven voor biodiversiteit, klimaat, water en landschap. Tegelijk moet echter ook rekening gehouden worden met de oorspronkelijke doelen van het GLB, namelijk het verzekeren van voedselzekerheid, redelijke prijzen voor consumenten en een redelijk inkomen voor boeren. Het lijkt er steeds meer op dat deze doelen in de discussie in ons land er nauwelijks nog toe doen.
Daar komt bij dat het inzetten van geld in pijler 2 via subsidieregelingen in de afgelopen jaren enorm is bemoeilijkt door ingewikkelde regelgeving en versnippering van de uitvoering. Uitzonderingen zijn de budgetten voor agrarische natuurbeheer en de brede weersverzekering. Agrarisch natuurbeheer is geregeld via de collectieven. De brede weersverzekering wordt door het rijk uitgevoerd.
Richting simpel stelsel met één digitaal loket
Investeringsregelingen voor water, landschap en klimaat worden via de provincies uitgevoerd waarbij iedere provincie eigen prioriteiten en uitvoeringsregels stelt. Voor individuele boeren bleek het vaak moeilijk een beroep te doen op de subsidies. FPG vindt dat van deze ervaring geleerd moet worden en dringt aan op een eenvoudig stelsel van subsidieregels en zo weinig mogelijk loketten. Idealiter moet een ondernemer via een digitaal loket na invoering van zijn bedrijfsgegevens in één oogopslag kunnen zien van welke subsidies gebruik gemaakt kan worden zonder vervolgens allerlei adviesinstanties te moeten inhuren om daadwerkelijk hiervoor in aanmerking te komen. VVD, D66, CDA en CU vragen de regering via een andere motie de (sociaal-)economische en ecologische effecten van het Nationaal Strategisch Plan vanaf 1 januari 2023 jaarlijks te monitoren en een evaluatie hiervan in 2025 te delen met de Kamer. In die evaluatie zal ook de uitvoering moeten worden meegenomen, aldus FPG.