Verkenning actief grondbeleid overheid, FPG wil openheid en transparantie
Op 9 juli stuurde het Kabinet een
Op 9 juli stuurde het Kabinet een verkenning van een actief grondbeleid door de overheid naar de Tweede Kamer. Het demissionaire Kabinet had het voornemen kenbaar gemaakt om een actievere rol te gaan spelen en richting te geven als het gaat om de uitvoering van de NOVI-opgaven. In dat kader is onderzocht hoe via grondbeleid actiever gestuurd kan worden. In het onderzoek wordt gepleit voor een landelijke grondfaciliteit (nationale grondbank), al is nader onderzoek nog nodig volgens het demissionaire Kabinet.
openheid en daadwerkelijke kosten grondbeleid
FPG pleit al jaren voor openheid en duidelijkheid over de daadwerkelijke kosten van het grondbeleid. Op dit moment heerst er voortdurend onduidelijkheid over de daadwerkelijke kosten van bijvoorbeeld de veenweide aanpak en de afwaardering van grond ten behoeve van natuur en landbouw. Met interesse constateert FPG nu dat worden verkend wat nodig is om een actief grondbeleid te kunnen voeren, al is de vraag of een landelijke grondfaciliteit de oplossing is niet duidelijk. FPG vindt het voor een eerlijke discussie belangrijk dat aan de voorkant helderheid wordt verschaft op welke wijze met beheerskosten, vermogensschade en functieverandering van de grond wordt omgegaan. Deze kosten moeten niet worden onderschat.
geen nieuwe instrumenten nodig
In de verkenning en de beschrijving van een mogelijke landelijke grondfaciliteit lijkt in ieder geval wel het besef ingedaald dat geen nieuwe instrumenten nodig zijn, dat meer regie nodig is, een terughoudende rol voor de overheid vanwege de financiële risico’s, een nodige zorgvuldige afweging als de overheid zich begeeft in het private domein, en de erkenning dat financiële armslag en ambtelijke capaciteit bij (mede)overheden vaak ontbreekt.
actief beleid nodig voor uitvoering transitie
De ambtelijke verkenning beschrijft enerzijds dat actief grondbeleid, zeker voor de landbouwtransitie, meerwaarde kan hebben om de nodige uitvoeringskracht te bereiken voor het realiseren van de grote veranderopgaven waar ons land voor staat. Anderzijds brengt grondbezit, en daarmee actief grondbeleid, ook financiële risico’s met zich mee. Deze risico’s zijn in deze ambtelijke verkenning nog niet gekwantificeerd. Daarnaast betekent actief grondbeleid dat overheden zich actief in het private domein begeven, terwijl zij onder meer via de ruimtelijke ordening ook kaderstellend zijn voor de mogelijkheden in dat private domein. Actieve publieke betrokkenheid in de grondmarkt vergt daarom altijd een zorgvuldige afweging.
voldoende instrumenten, te weinig middelen
Het bestaande instrumentarium voor zowel actief als faciliterend grondbeleid maakt het in principe voor overheden nu al voldoende mogelijk om de opgaven op te pakken. Gemeenten en provincies beschikken echter niet altijd over voldoende middelen om deze instrumenten (adequaat) in te zetten. De verkenning laat zien dat een deel van de oplossing ten behoeve van meer uitvoeringskracht zit in het beter en intensiever inzetten van bestaande instrumenten. Daarbij moet dan wel een oplossing gevonden worden voor het gebrek aan financiële armslag en ambtelijke capaciteit bij sommige medeoverheden. Dit geldt voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied.
nationale grondbank als aanvulling
De verkenning beschrijft ook dat een landelijke grondfaciliteit, bijvoorbeeld in de vorm van een nationale grondbank, een aanvulling kan zijn op de bestaande instrumenten, zeker voor de opgaven in het landelijk gebied. Uitgangspunt bij het versterken van het actief grondbeleid is dat de verdeling van de verantwoordelijkheden in het ruimtelijke domein tussen de diverse overheden niet wijzigt. Het voortouw waar het gaat om de feitelijke realisatie van de ruimtelijke opgaven blijft dus bij de gemeenten, regio’s en provincies liggen. Het Rijk zou daarbij, zo beschrijft de verkenning, vanwege het nationale belang van die opgaven faciliterend moeten werken. Met een dergelijke grondfaciliteit, zo beschrijft de verkenning, zou het Rijk in ieder geval bestaande, eigen grondposities (die niet nodig zijn voor de uitoefening van de primaire taak) kunnen bundelen, onderling uitwisselbaar maken en tot een zekere hoogte verevenen zodat de opgaven sneller en in samenhang aangepakt kunnen worden. Dit vereist dus gebundeld grondeigenaarschap.
Volgens het onderzoek zou een belangrijk voordeel zijn dat het schuiven met grondposities en financiële verevening over de grenzen van de diverse domeinen en regio’s heen mogelijk is. Dit past bij de schaal en de integraliteit van de ruimtelijke opgaven die de komende jaren aan de orde zijn. De verkenning beschrijft verder dat een eventuele invoering van een dergelijke faciliteit altijd onderdeel moet zijn van, en ingebed moet worden in, een breder pakket aan maatregelen.
terughoudend en selectief
De financiële risico’s die onvermijdelijk gepaard gaan met grondbezit vragen om een terughoudende en selectieve grondverwervingsstrategie van overheden in het algemeen en de Rijksoverheid in het bijzonder. Om de risicoblootstelling van het Rijk te beperken, is het noodzakelijk eerst te onderzoeken wat de risico’s precies inhouden, zowel budgettair als anderszins.