Nog meer pachtnormen lager dan de vermogensrendementsheffing
In 2020 vallen de door de overheid vastgestelde maximale pachtnormen voor het vierde jaar op rij lager uit. In 12(!) van de 14 pachtprijsgebieden zijn de pachtnormen lager. Verpachters leveren hierdoor weer verder in. De combinatie van steeds verder dalende pachtprijzen enerzijds en belastingverzwaringen anderzijds, zorgen voor een onhoudbare situatie voor langjarige pachtcontracten. FPG maakt zich hierover grote zorgen (hier).
Berekeningen van FPG wijzen uit dat inmiddels voor 56% van de door de fiscus gehanteerde landbouwgebieden, de pachtopbrengst lager is dan de vermogensbelasting. Inmiddels geldt voor 37 van de 66 landbouwgebieden dat de box 3 heffing niet meer uit de bruto-pachtopbrengsten kan worden betaald. In bijvoorbeeld Haarlemmermeer is dit negatieve saldo inmiddels €369/ha en op Goeree Overflakkee €389/ha. Het werkelijke directe rendement is nog verder negatief omdat in het overzicht geen rekening gehouden is met eigenaarslasten.
De berekeningen zijn opgenomen in een duidelijk overzicht (klik hier). Het overzicht geeft weer hoe de Nederlandse particuliere verpachters er per landbouwgebied in 2020 fiscaal voorstaan.
Toelichting bij het overzicht
Het overzicht in bijlage vergelijkt (1) de door het ministerie van LNV jaarlijks vastgestelde pachtnorm (regionormen) met (2) de vermogensrendementsheffing die is gebaseerd op de jaarlijks door het ministerie van Financiën vastgestelde waardering van verpachte gronden in box 3, dit is de zogenaamde normwaarde. Op die laatste wordt de vermogensrendementsheffing gebaseerd. De gehanteerde box 3 heffing is 1.58% (schijf 3).
Voor de regionormen is het op 2 juni 2020 gepubliceerde overzicht pachtnormen 2020 gehanteerd (klik hier). Voor de normwaarde is de publicatie daarvan van de belastingdienst voor het jaar 2019 gebruikt (zie hier), aangezien de grondprijs van 2020 nog niet gepubliceerd is.
Gezien de ontwikkelingen is aan te nemen dat de grondprijzen voor de belastingdienst in 2020 zullen stijgen, waardoor het percentage van 56% werkelijk hoger zal liggen.
Het werkelijke directe rendement is nog verder negatief omdat in het overzicht geen rekening gehouden is met de eigenaarslasten. Zoals waterschapslasten, beheerkosten, landinrichtings-/ ruilverkavelingsrente en 1 maal per 30 jaar erfbelasting.