Landschapsgronden in landbouwakkoord, hoe het wel kan
Onenigheid over de landschapsgronden heeft Agractie doen besluiten uit het overleg over het Landbouwakkoord te stappen. Het door FPG bedachte concept voor ‘landschapsgronden’ biedt een kans om natuur en landbouw meer met elkaar te verbinden, om de natuur beter te beschermen, de economische kracht in een gebied te behouden en agrarische bedrijven weer ruimte te geven om te ontwikkelen. Het is daarvoor wel nodig dat goede afspraken worden gemaakt door alle partijen – al dan niet aan tafel bij het Landbouwakkoord - die nauw bij landschapgronden zijn betrokken. FPG beveelt de onderhandelaars in het Landbouwakkoord van harte aan de FPG visie er nog eens bij te pakken.
Landschapsgronden zijn agrarische percelen die grenzen aan Natura2000 gebieden. Om de Natura2000 gebieden beter te beschermen zal het agrarische gebruik soms moeten worden aangepast. Doorgaans zal het neer komen op:
- Een extensiever grondgebruik met een lagere veebezetting en andere gewassen.
- Het nemen van inrichtingsmaatregelen, zoals waterpeilverhoging of aanleg van landschapselementen.
- Dat landbouwbedrijven die even verderop hun grond en gebouwen hebben, meer ruimte krijgen.
Denkbaar is bovendien dat in overgangsgebieden een koppeling wordt gemaakt met ander beleid, denk aan de aanleg van bos in het kader van de bossenstrategie of bijvoorbeeld klimaatmaatregelen.
Landschapsgronden in de praktijk
Of het idee van landschapsgronden en overgangsgebieden ook in de praktijk gaat werken hangt af van de invulling van een aantal randvoorwaarden. De uiteenlopende standpunten hierover van de partijen aan de tafel lijkt de reden dat het overleg maar moeizaam verloopt. In de visie ‘Landschapsgronden bekijk het breed’ noemt FPG een aantal belangrijke uitgangspunten die helpen het idee te doen slagen. Neem de kracht van particulier eigendom, ondernemerschap en het landgoedmodel als vertrekpunt.
Het landgoed als voorbeeld
Dat houdt in dat agrarische ondernemers in overgangsgebieden met landschapsgrond een bedrijfsvoering ontwikkelen waarin landbouw, natuur en andere functies samen komen. Zo’n bedrijfsvoering kennen we van de landgoederen. Om ervoor te zorgen dat het landgoed die functies behoudt en niet uit elkaar valt zijn er fiscale voordelen vanuit de Natuurschoonwet. Die zouden ook op te ontwikkelen boerenlandgoederen in overgangsgebieden van toepassing moeten worden. Met andere woorden: daag de ondernemers uit om zelf plannen te maken binnen redelijke en goed onderbouwde natuur-randvoorwaarden die Rijk en provincies moeten vaststellen. Voordat ondernemers aan de slag kunnen moeten deze duidelijk zijn zonder risico op tussentijdse aanscherpingen.
Een andere voorwaarde is dat de planologische bestemming niet verandert. Landbouwgrond blijft landbouwgrond zij met andere regels. Ook een grondpot waar onder voorwaarden die de overheid stelt ondernemers een beroep op kunnen doen past niet in de visie van FPG. Daardoor ontstaat er onduidelijkheid over grondeigendom en beheer Het gevolg is dat het initiatief uit handen van de ondernemers wordt geslagen, waardoor zij niet in beweging komen.
Omdat de landschapsgronden in de overgangsgebieden doorgaans waarschijnlijk extensiever en natuurgerichter gebruikt moeten worden zal de overheid een beheervergoeding en compensatie van waardedaling moeten geven. Dat zal op vrijwillige basis door een overeenkomst met de ondernemer moeten worden geregeld. Ook zullen er mogelijkheden moeten zijn voor andere economische activiteiten variërende van recreatie tot zorg en wonen. Dat is belangrijk voor voldoende omzet en inkomen. Maar ook omdat het vaak moeilijk is voor agrarische ondernemers om extra grond te verwerven met een bankfinanciering. Er zijn tal van private partijen die grond zien als lange termijn investering en hier wel in willen stappen. Maar ook voor hen geldt dat dit alleen zin heeft als er voldoende verdienvermogen is.
Boeren die het niet zien zitten om in overgangsgebieden te ondernemen moeten mogelijkheden krijgen om te verplaatsen. Daarvoor is een bottom-up gebiedsgerichte aanpak nodig met landinrichting om dat te faciliteren.