In De Landeigenaar: Interview Elyze Storms
Voor veel uitdagingen waar eigenaren van erfgoed voor staan, is samenwerking een sleutelbegrip, stelt wetenschapper en adviseur Elyze Storms-Smeets. Ze constateert dat eigenaren, overheden, experts en omwonenden steeds vaker samenwerken en co-creëren bij complexe ruimtelijke opgaven zoals klimaatadaptatie, maar dat het vaak een ingewikkeld en langdurig proces is.
December 2022: Een verkorte versie van dit interview staat in het decembernummer van De Landeigenaar.
De liefde voor erfgoed ontstond bij Storms-Smeets tijdens haar jeugd in Zuid-Limburg. “Ik ben geboren en getogen op steenworp afstand van Kasteel Oost de van andere kastelen in Valkenburg. Die landgoederen waren mijn speel- en avonturengebied. Daar is de liefde en fascinatie voor landgoederen ontstaan.”
De erfgoedspecialist constateert dat de eerste helft van de vorige eeuw voor veel landgoederen problematisch was. “Veel particuliere grootgrondbezitters kwamen financieel in moeilijkheden. De inkomsten waren fors gezakt en de uitgaven gestegen. Veel families konden het toen niet meer bolwerken en verkochten beetje bij beetje stukken grond, bijvoorbeeld om de successiebelasting te kunnen betalen. De economische kracht van zo’n landgoed nam daardoor steeds verder af. Grond verkopen is vaak het begin van het einde.
Neem landgoed Rosendael, nabij Arnhem, dat rond 1900 nog zo’n 2000 hectare groot was, maar bij elke successie kleiner en kleiner werd. Voor Rosendael, en ook andere landgoederen, kwam de Natuurschoonwet in 1928 eigenlijk net te laat.” Daarna was de Tweede Wereldoorlog de nekslag voor veel landgoederen. Storms: “Pas vanaf de jaren 1960, 1970 zie je families - en hun landgoederen - weer opkrabbelen.”
Wat zijn de grootste uitdagingen voor eigenaren tegenwoordig?
“Ik denk de druk op de ruimte. We willen zo veel in hetzelfde landschap: klimaatadaptatie, infrastructuur, woningen, recreatie, landbouw, enzovoorts. Ik merk dat eigenaren niet alléén de oplossingen kunnen vinden, omdat de ruimtelijke opgaven op een hoger schaalniveau spelen. Dat vraagt regionale samenwerking, van eigenaren, overheden en terreinbeherende organisaties. Neem bijvoorbeeld droogte. De oplossing daarvoor ligt misschien wel bij je buren of 20 kilometer verderop. Samenwerking wordt steeds belangrijker, maar het is ook best ingewikkeld. Het is vaak een proces van lange adem, waarbij onderling vertrouwen cruciaal is.”
Kom uit je bubbel
Staan eigenaren voldoende open voor samenwerking?
“Zeker. Het is wel lang proces. Je ziet in de praktijk, bijvoorbeeld bij het project Baakse Beek in de Achterhoek, dat de provincie en het waterschap overleggen met landgoedeigenaren en rentmeesters, die hebben vervolgens weer overleg hebben met hun pachtboeren, vrijwilligers en andere betrokkenen. Dat is ingewikkeld, maar het biedt betere oplossingen voor de langere termijn. En dat is wat landgoedeigenaren willen.”
Er zijn ook eigenaren die huiverig zijn voor verandering van hun bezit.
“Door de tijd heen is er altijd adaptatie en transformatie geweest in het landschap. Juist landgoedeigenaren stonden vaak vooraan met experimenten in landbouw, bosbouw, watermanagement en landschapsontwerp. Echter, tegenwoordig wordt de noodzaak voor verandering vaak extern beïnvloed of zelfs bepaald, wegens de enorme druk op de ruimte en alle ruimtelijke opgaven. Dus dat kan zeker heel spannend en onzeker zijn, maar landgoedeigenaren en hun pachtboeren, rentmeesters, tuinbazen en dergelijken kunnen daar zeker een rol in spelen. Hun kennis en ervaring is onmisbaar bij die ruimtelijke opgaven. Zij kennen hun eigen landschap zo goed.”
Dat is ook de boodschap die Storms-Smeets aan overheden wil meegeven: “Ga voor co-creatie. Laat landgoedeigenaren mee denken en mee doen.” Anderzijds heeft ze ook een boodschap voor eigenaren: “Blijf niet in je eigen bubbel zitten. Zoek de connectie met andere landgoedeigenaren in je regio, met de gemeente, provincie en het waterschap, met erfgoedinstellingen. Je hoeft hier niet alleen in te staan.”
Leren van het verleden
Wat is de rol van de erfgoedsector hierbij?
“Vaak worden we nog in de oude, beschermende rol gezien, maar de sector is al lang veranderd: we zijn overgestapt van object- naar gebiedsgericht kijken, we denken veel meer in termen van adaptatie en transformatie binnen het historisch gelaagde erfgoed, en we werken hard aan participatie en de waardering voor de sociale betekenis van erfgoed. Het adagium ‘leren van het verleden’ speelt tegenwoordig sterk: hoe ging men in het verleden om met bijvoorbeeld te veel of te weinig water? Hoe functioneerde het landgoederenlandschap als ensemble binnen een groter systeem?
Dat denken in ensembles en systemen vind ik heel belangrijk. Het is een benadering die ik bij het Gelders Genootschap al jaren in de praktijk toepas en aan de universiteit verder ontwikkel. Om een buitenplaats of landgoed echt te kunnen begrijpen, dienen we naar het geheel te kijken: het ensemble van huis, tuin, park, bossen, landerijen, wegen, waterwegen, boerderijen, watermolens, zelfs met kerk en dorp vormen een fysiek, functioneel en sociaal-maatschappelijk samenhangende eenheid. Een bredere, meer integrale en meer holistische erfgoedbenadering is gewenst, waarbij we kijken naar zowel het materiële erfgoed, namelijk de gebouwen en landschappen, als het immateriële erfgoed. Het immateriële erfgoed zijn de verhalen, tradities, ambachten en andere sociaal-maatschappelijke waarden en betekenissen.”
Storms constateert dat vooral in de twintigste eeuw op landgoederen veel historische structuren zoals vloeiweides en rabattenbossen in onbruik zijn geraakt. “Die waren allemaal niet meer nodig. Nu groeit het besef dat in die oude landschappen systemen verborgen liggen die nu wellicht kunnen helpen bij het oplossen van huidige opgaven, zoals de wens om water langer in een gebied te houden. Daarbij gaat het niet alleen om het fysieke landschap, maar ook om de immateriële cultuur die daarmee samenhangt. Kijk naar Landgoed Het Lankheet in Twente: daar zijn recent de traditionele technieken en ambachten voor het bevloeien van weilanden aangemerkt als immaterieel werelderfgoed.
De erfgoedsector heeft met deze kennis van erfgoedensembles en -systemen veel in te brengen bij de zoektocht naar oplossingen voor hedendaagse ruimtelijke opgaven. Het is belangrijk dat we als sector zorgen dat we (sterker) aan tafel komen bij ruimtelijke ordening.”
Meer divers en inclusief
Is er verschil tussen particuliere en niet-particuliere landgoederen waar het participatie betreft?
“Ja, wel degelijk. Met andere publieke functies komen er ook andere opgaven op het landgoed af. Met name in de twintigste eeuw zijn voorheen particuliere landgoederen in bezit gekomen van bijvoorbeeld gemeenten of terreinbeherende organisaties. Zeker voor gemeenten speelt openbare toegankelijkheid (voor iedereen, voor altijd) een belangrijke rol. Het betekent ook een aanpassing aan de grotere bezoekersaantallen en de nieuwe functies als evenementen, terwijl je respectvol omgaat met de historische kwaliteiten en waarden. Bij publieke landgoederen merk je ook dat omwonenden meer inspraak willen. Het is hun park, en zij willen een rol hebben bij de toekomst.
Ook bij particuliere landgoederen zal participatie steeds belangrijker worden, maar het zal op een andere manier gebeuren dan bij publieke parken. Participatie en co-creatie kan op veel verschillende manieren: groene vrijwilligers, bewonersavonden, ontwerptafels, etc. en is afhankelijk van wat de eigenaar wil bereiken.”
“Participatie wordt steeds belangrijker, net als de sociaal maatschappelijke waarden. Het valt wel op dat heel vaak hetzelfde type mensen betrokken is bij participatie: hoog opgeleide witte mensen. Vaak zijn er weinig jongeren betrokken, terwijl dat de toekomstige hoeders van het erfgoed zijn. Voor eigenaren is het interessant om erover na te denken hoe het publiek meer divers en inclusief kan zijn. Als we landgoederen zien als ensembles, dan moeten we dat niet alleen fysiek bekijken, maar ook sociaal maatschappelijk.”
Storms adviseert ook om als eigenaar aandacht te besteden aan ‘het verhaal’ van het erfgoed. Bijvoorbeeld de Britse National Trust werkt met diverse universiteiten aan onderzoeksprojecten om de geschiedenis van het country house beter, diepgaander en completer in beeld te krijgen, en doet ook onderzoek naar Joodse landgoederen en naar het koloniale verleden van National Trust plekken.“
Zelf werkt de erfgoedspecialist aan een onderzoek over Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog (kader). Storms: “Hierbij komen veel persoonlijke en gevoelige verhalen boven water en steeds meer eigenaren en nazaten van eigenaren melden zich omdat ze hun verhaal willen vertellen of omdat ze simpelweg in gesprek willen met anderen over de oorlogsperiode. Dat is niet altijd gemakkelijk. Juist dan is het zo belangrijk dat we het gesprek aangaan. Erfgoedparticipatie kan daarbij helpen door het bij elkaar brengen van verschillende mensen en verschillende perspectieven.”
Maak analyse en visie
De Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) is belangrijk voor monumenten, maar niet onomstreden bij eigenaren. Is de Sim effectief?
“Wel als je een rijksmonument hebt, want daar is de regeling voor. Maar de meeste landgoederen zijn niet, of niet als geheel aangewezen als rijksbeschermd complex. Dat is best lastig, want voor eigenaren is het logisch om het hele landgoed te zien als één ensemble. Maar wat als er een laan dwars door het landgoed loopt, waarvan een deel rijksbeschermd is en een deel niet? Voor het tweede deel krijg je geen Sim-subsidie.”
Is daar een oplossing voor?
“Dat is ingewikkeld. Voor Gelderland hebben we in ieder geval in kaart gebracht waar (voormalige) landgoederen liggen. Het blijkt dat het grootste deel van de landgoederen buiten de Sim-regeling valt. Dat heeft de provincie wel aan het denken gezet. Ook vanuit de vakgemeenschap van groen erfgoed wijzen we de overheid daar op. De begrenzing van rijksbeschermde buitenplaatsen is destijds bedacht door kunsthistorici. De grenslijnen liggen vaak rond het kunsthistorisch gedeelte: huis, tuin en park. Het economisch gedeelte, met de akkers, weilanden, bossen en heidevelden worden niet als waardevol erfgoed aangemerkt, terwijl die wel heel belangrijk zijn als onderdeel van de cultuurhistorische geschiedenis van het landgoed. Een landgoed kun je niet begrijpen als je alleen naar het kunsthistorische deel kijkt.”
Hoe ga je daar als eigenaar mee om?
“Sowieso is het altijd verstandig om je eigen landgoed als geheel ensemble in beeld te hebben. Voor het verkrijgen van subsidie is het namelijk heel belangrijk dat je een goede analyse en een goede visie hebt voor je landgoed, die je hebt laten maken door een onafhankelijke partij. Als er dan opeens een subsidiepotje komt, dan kun je sneller een aanvraag opstellen en laten zien dat het landgoed een goede bestemming is voor dat subsidiegeld. Zeker als je daarbij aantoont dat het niet alleen gaat om het privébelang van de eigenaar, maar ook om het belang voor de grotere gemeenschap. Dan is het logisch dat subsidiegevers eerder zullen denken ‘Hoe kunnen we helpen’?”
“Je kunt ook bijvoorbeeld via FPG of via een provinciale afdeling subsidie aanvragen voor een groep landgoederen. In Gelderland heeft Geldersch Landschap & Kasteelen bijvoorbeeld subsidie gekregen om analyses en visies van meerdere landgoederen te maken. Waarom zou een groep particuliere landgoedeigenaren niet ook zoiets kunnen aanvragen? Elke provincie heeft potjes voor bepaalde thema’s. Grotere fondsen zoals het Prins Bernhard Cultuurfonds hebben vaak best wel een hoge drempel voor subsidie. Veel particulieren komen daar niet aan, maar als je iets samen zou doen, kan het misschien wel. Ook dan is samenwerking een sleutelbegrip.”
Dure energie
Eigenaren van monumentale huizen zuchten onder de hoge energieprijzen. Zuiniger stoken is een oplossing, maar er zijn ook mogelijkheden om de panden te verduurzamen, geeft Storms aan. “Het idee dat monumenten niet duurzaam zijn te maken, klopt heel vaak niet meer. Er is ondertussen veel meer onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van energiebesparing en -opwekking bij erfgoed. De Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) heeft hele goede specialisten in dienst die kunnen adviseren. Maak daar gebruik van.”
Onderzoek landgoederen in de Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog heeft op veel landgoederen een enorme impact gehad, blijkt uit het landelijke onderzoeksproject Oorlog in Arcadië, dat Storms-Smeets leidt. Het is een samenwerking van het Gelders Genootschap en de Nederlandse Kastelenstichting. “Die periode is te lang onderbelicht geweest. Er komt veel meer naar boven dan we hadden verwacht”, vertelt ze. Er zijn inmiddels meer dan 1200 landgoederen in beeld met oorlogsgerelateerde gebeurtenissen, zoals schade, kunstroof, onderduikers of vordering door de Duitser of de geallieerden. Storms ziet graag dat meer landgoederen met het onderzoek meedoen. “Ik snap dat het voor families heel emotioneel kan zijn. Maar ik heb inmiddels op veel plekken gezien dat het goed werkt als mensen in gesprek gaan.” www.oorloginarcadie.nl
dr. Elyze Storms-Smeets
Historisch geograaf Elyze Storms-Smeets heeft twee functies. Drie dagen van de week werkt ze als senior adviseur erfgoed en landschap bij het Gelders Genootschap, waar ze erfgoedeigenaren en overheden onder meer adviseert over landgoederen en kastelen. Daarnaast is ze bij Wageningen University & Research aangesteld als universitair hoofddocent op het gebied van cultureel erfgoed en participatieve ruimtelijke ontwikkeling (CEPRO).