Kabinet ontwijkt veenweide advies Rli
Het kabinet heeft overwegend ontwijkend gereageerd op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over veenweide.
Het kabinet heeft overwegend ontwijkend gereageerd op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over veenweide. Het kabinet somt in haar reactie de vele (project)initiatieven op, die al tegemoet zouden komen aan de door Rli gevraagde acties. Verder wijst het kabinet het RLI-pleidooi voor verplichte doelen af. Volgens het kabinet zijn de huidige streefdoelen voor bodemdaling voldoende. Dat lijkt ook verstandig voor het kabinet zolang er sprake is van een gapend gat tussen ambitie en de beschikbare middelen voor het veenweidebeleid.
FPG uitte eerder al scherpe kritiek op het Rli-rapport. Dat betrof met name de stelling van het Rli dat compensatie voor waardedaling van de grond niet nodig is, als herinrichtingsplannen maar lang genoeg van te voren bekend zijn. Inmiddels heeft de Rli dat standpunt in een brief aan de Tweede Kamer genuanceerd. Deze brief is nog niet op het web gepubliceerd.
Concrete doelen vastleggen in Omgevingswet?
Het Rli adviseert in haar rapport om doelen voor veenbodemdaling in regelgeving vast te leggen, en stelt voor dat op grond van de nieuwe Omgevingswet te doen. “Meerwaarde van de vastlegging van doelen is dat het duidelijkheid geeft aan alle partijen en boeren voor hun bedrijfsvoering en investeringen op langere termijn”, zo wordt in de Kabinetsbrief gesteld. FPG vindt dat de wereld op zijn kop. Het stellen van doelen zonder duidelijkheid over het realiteitsgehalte ervan en hoe die te bereiken geeft juist meer onzekerheid. Dat geldt temeer omdat 1 ding wel duidelijk is: de daarvoor beschikbaar gestelde financiële middelen staan in geen verhouding tot de ambitie.
Het kabinet geeft nu in haar reactie aan dat een verplicht doel voor de vermindering van bodemdaling op dit moment geen toegevoegde waarde heeft. Het kabinet zal zich wel bezinnen op zulke doelen bij het concretiseren van de 2e fase van haar Veenplan en de inzet tot 2050. Volgens FPG is dat de juiste volgorde, waarbij we zeer geïnteresseerd zijn hoe het kabinet die concretisering vormgeeft bij het huidige volstrekt ontoereikende budget daarvoor.
Gapend gat in bekostiging
Tijdens de eerste parlementaire behandeling (zie ons verslag hier) van het Rli-rapport werden ook vanuit de Kamer de enorme kosten van de veenweideambities benadrukt . Zo wees Kamerlid Jaco Geurts erop dat het onlangs vastgestelde Friese Veenweideprogramma rekent met alleen al een grondwaardedaling van € 225 miljoen en een totaal kostenplaatje voor de landbouw van € 417 miljoen. Het Friese budget voor dat veenweidebeleid bedraagt echter slechts een tiende van dat bedrag. Ook de reactie van het Friesch Grondbezit op dat plan gaat hier uitgebreid op in (zie hier).
Met oog op het gapende gat tussen de geformuleerde ambities en de middelen voor de dekking van de kosten daarvan heeft FPG veel interesse in het totale financiële plaatje dat wordt aangekondigd in de kabinetsbrief, als onderdeel van het Veenplan 1e fase. Het is voorzien dat dit Veenplan 1e fase eind van dit jaar wordt opgeleverd door het Kabinet.
Rli-rapport legt problemen bij de grondeigenaar
De Rli stelt in haar rapport dat er bij maatregelen tegen bodemdaling in veenweidegebieden niet per se waardedaling aan de orde hoeft te zijn. Bovendien stelt ze dat wanneer herinrichtingsplannen al lang van tevoren bekend zijn, compensatie niet nodig is. FPG heeft hier eerder stevig op gereageerd. In de Tweede Kamer werd ook hier met verbazing over gesproken (zie ons eerdere artikel hier). Inmiddels heeft het Rli haar standpunt hierin genuanceerd en schreef op verzoek van de Tweede Kamer hierover een nadere toelichting. Zodra deze brief publiekelijk beschikbaar is wordt deze toegevoegd aan dit artikel. Inmiddels heeft de Tweede Kamer aan minister Schouten gevraagd (hier) om een reactie op die nadere toelichting van de Rli over waardedaling en nadeelcompensatie.