Landbouwgrond voorlopig geen vitale infrastructuur
Het kabinet ziet geen aanleiding landbouwgronden op de lijst
Het kabinet ziet geen aanleiding landbouwgronden op de lijst van de vitale infrastructuur te plaatsen. Dat schrijft minister Schouten 19 februari in een brief aan de Tweede Kamer. De conclusie volgt na onderzoek naar buitenlandse verkrijgingen van agrarische grond. Aanleiding was een eerdere motie van CDA, D66, GroenLinks, PVV en 50PLUS.
De motie kwam tot stand tijdens een Kamerdebat over internationale overnames van grote bedrijven als Unilever en AkzoNobel. Dit debat vond plaats in 2017 (zie ons eerdere artikel hier). Daarop heeft de minister de buitenlandse aankopen van landbouwgronden in kaart laten brengen.
Onderzoek geeft geen aanleiding
De uitkomst van het onderzoek geeft geen aanleiding tot acute zorg, concludeert minister Schouten. Zo zijn de buitenlandse aankopen van Nederlandse landbouwgronden relatief kleinschalig. In de jaren 2015-2017 is jaarlijks gemiddeld ongeveer 1100 hectare landbouwgrond aangekocht door, veelal Europese, buitenlandse ingezetenen (ca. 0,06% van alle landbouwgronden). De meeste grond werd aangekocht vanuit België, gemiddeld ruim 450 hectare per jaar. Er is bovendien de afgelopen jaren geen stijgende trend waargenomen. De minister geeft wel aan de situatie te willen blijven monitoren.
Risico toekomst beperkt
Het risico op snelle overname van grote gedeelten van de Nederlandse landbouwgronden lijkt beperkt. Jaarlijks verandert maar ongeveer een procent van de landbouwgronden buiten de familie van eigenaar. Bovendien is het eigendom van Nederlandse landbouwgronden gefragmenteerd, waardoor grote transacties van aanzienlijke stukken land niet voor de hand liggen. Ook is de kans klein dat via vennootschappen grote posities in het Nederlands landbouwareaal zijn ingenomen. Van de ruim 2 miljoen hectare landbouwgrond is 85% in handen van een groot aantal natuurlijke personen (voornamelijk agrariërs), private niet-natuurlijke personen (vennootschappen) bezitten maar ongeveer 8%.
Europa was al duidelijk
Bij vitale infrastructuur kan bedrijven bij een voorgenomen investering of overname een meldplicht worden opgelegd. In het uiterste geval kan een verbod op de investering worden ingesteld, zo schrijft de minister.
De Kamerbrief gaat eraan voorbij dat de Europese grondbeginselen van vrij verkeer van kapitaal en van vestiging ook van toepassing zijn op landbouwgrond. De EU-regels bieden nauwelijks tot geen ruimte voor nationale beperkingen bij de (ver)koop van landbouwgrond, bleek eerder uit een document van de Europese Commissie (zie ons eerder artikel hier).
Kringlooplandbouw afhankelijk landbouwgrond
Interessant is tenslotte dat minister Schouten in haar brief benadrukt dat het belang van grond nog pregnanter wordt door de overschakeling naar kringlooplandbouw. Ze haalt daarbij ook de Nationale Omgevingsvisie aan, waarin wordt geconstateerd dat kringlooplandbouw voor gelijkblijvende opbrengst in veel gevallen meer ruimte en dus ook grond nodig heeft. Precies in het kader van de NOVI benadrukt FPG steeds dat we onze ogen niet moeten sluiten voor de enorme concurrerende vraag naar grond (zie ook ons artikel "Nationale Omgevingsvisie: neem gronddruk serieus").
De bijlage bij de brief Onderzoek naar de verkoop van agrarische grond in Nederland aan buitenlandse partijen in 2015, 2016 en 2017 vindt u hier.